2 Chronicles 14:9-15

Overwinning op de Cusjieten

In deze verzen hebben we een tweede geschiedenis in het leven van Asa. De HEERE heeft hem rust gegeven. Alles is in vrede. Dan komt de beproeving. Als Asa alles in orde heeft, komt “de boze dag” (Ef 6:13a). Dan blijkt dat hij stand houdt omdat hij de wapenrusting aan heeft. Dat de vijand hier op Asa afkomt (2Kr 14:9), is niet het gevolg van afwijking. Dan zou de aanval van de vijand een tuchtiging van God zijn om daardoor het volk weer tot Hem te laten terugkeren. Het volk is hier echter niet van de HEERE afgeweken. De HEERE heeft een andere bedoeling met deze aanval. Hij laat de vijand toe om tegen Juda op te trekken om het geloof van het volk op de proef te stellen.

Door de manier waarop Asa de strijd aangaat, wordt het bewijs van zijn trouw en toewijding geleverd. Als de vijand tegen hem optrekt, trekt hij uit, hem tegemoet (2Kr 14:10). Asa is niet bang. Het ontbreken van angst komt niet doordat hij vertrouwt op zijn geoefende en goed toegeruste leger. De aanval van de vijand brengt hem tot gebed (2Kr 14:11). Hij is niet blind voor de overmacht van de vijand. Het leger van de vijand is tweemaal zo groot als zijn leger. Hij ziet zich geplaatst tegenover een enorme menigte en beseft dat hem de kracht ontbreekt om deze vijand te overwinnen. Hij kent echter de kracht van de HEERE. Hij roept tot Hem en plaatst daardoor de HEERE tussen zich en de vijand.

Als God tussen ons en onze moeilijkheden staat, zullen de moeilijkheden niet verdwijnen, maar zullen we ze afmeten naar de kracht van God en niet naar onze eigen kracht, of beter: het gebrek daaraan. Als onze zaak en die van God één zijn, zijn we onoverwinnelijk. Asa, die God heeft gezocht in zijn voorspoed, nadert tot Hem met vrijmoedigheid in dagen van beproeving. Hij gaat tot Hem als “zijn God” (2Kr 14:11). Deze persoonlijke relatie met God is van het grootste belang in elke omstandigheid waarin wij ons bevinden.

Het gebed van Asa is kort, maar rijk van inhoud. Hij spreekt daarin zijn onvoorwaardelijke vertrouwen in Gods almacht uit (vgl. 1Sm 14:6). Hij weet en spreekt uit dat de HEERE de Enige is Die kan helpen. Asa steunt alleen op Hem. Hij weet ook dat de HEERE er is voor ieder die zijn eigen krachteloosheid erkent en daarom een beroep doet op Hem. Tevens kan Asa zeggen dat hij niet door eigenzinnigheid in deze situatie is terechtgekomen. Hij weet dat hij in de weg van de HEERE is en dat hij in Zijn Naam tegen de vijand, “tegen deze troepenmacht”, is opgetrokken.

Daarom doet hij met vrijmoedigheid een beroep op God, dat Hij Zich sterk bewijst tegenover deze stervelingen. Hij maakt er een zaak van tussen de HEERE, de almachtige God van Zijn volk, en stervelingen. Wat zullen stervelingen kunnen doen tegen die almachtige God? Er spreekt een groot geloof en ook een grote kennis van God uit wat Asa allemaal over God zegt en uit de manier waarop hij tot Hem spreekt.

Zijn gebed wordt verhoord. De HEERE neemt het voor Asa en Juda op. Hij treft de Cusjieten zodanig, dat zij op de vlucht slaan (2Kr 14:12). Asa en het volk achtervolgen hen en doden er velen. Hierdoor blijft er geen kracht meer over bij de vijand om de strijd te hervatten. God geeft een geweldige overwinning. Het leger van Israël is het leger van de HEERE, “Zijn leger” (2Kr 14:13). De steden die worden overweldigd, zijn zich ervan bewust dat het oordeel over hen komt vanwege de HEERE, de God van Israël (2Kr 14:14; vgl. Ex 23:27; Dt 11:25; Jz 2:9; Op 6:16). Na de overwinning wordt de buit meegenomen naar Jeruzalem, Gods centrum (2Kr 14:15).

Copyright information for DutKingComments