2 Chronicles 17:5

Inleiding

Josafat – hij regeert van 870-845 v.Chr. – is een koning die enerzijds trouw is aan de HEERE en anderzijds verbonden aangaat met de goddeloze Achab en zijn familie. In het eerste deel van zijn geschiedenis is er nog een duidelijk onderscheid tussen Josafat en Achab. Na zijn verbonden met Achab blijkt dat hij meer van Achab als vriend te vrezen heeft dan als vijand.

Het komt ook in het leven van de christen voor dat hij zich in het begin van zijn christen-zijn goed wapent tegen zijn omgang met het kwaad waarin hij heeft geleefd, maar dat hij daar later onzorgvuldig in wordt.

De trouw van Josafat

Josafat volgt zijn vader Asa als koning op (2Kr 17:1). Hij is een van de Godvrezende koningen van Juda. In dit hoofdstuk lezen we over zijn trouw aan de HEERE en over zijn toewijding aan het volk van de HEERE. Hij begint goed. Hij heeft een krachtige invloed, niet alleen op Juda, waarover hij koning is, maar ook op Israël, waarover Achab regeert. In Juda legt hij legers en garnizoenen in alle versterkte steden (2Kr 17:2). Hetzelfde doet hij in de steden in Efraïm die zijn vader Asa heeft veroverd. Hier is Josafat nog niet door familiebanden met Achab verbonden.

In het begin wandelt Josafat “in de vroegere wegen van zijn vader David” (vgl. 1Kn 15:3; 11; 2Kn 14:3; 2Kn 16:2; 2Kn 18:3), waarmee samenhangt dat hij de Baäls niet zoekt (2Kr 17:3). Het een sluit het ander uit. In het volgende vers wordt hetzelfde gezegd, maar dan door andere voorbeelden (2Kr 17:4). Tegenover het niet zoeken van de Baäls (2Kr 17:3) staat dat hij “de God van zijn vader” zoekt en dat hij “in Zijn geboden” gaat. Daarmee hangt samen dat hij “niet zoals Israël deed”.

Josafat heeft twee vaders, dat zijn “zijn vader Asa” (2Kr 17:2) en “zijn vader David” (2Kr 17:3). Bij zijn vader Asa heeft hij gezien wat geloofsvertrouwen in het dagelijks leven betekent. Het gaan in de vroegere wegen van zijn vader David laat zien dat hij trouw blijft aan wat vroeger door deze man Gods is ingesteld voor de tempeldienst. Hij blijft op de oude paden en zoekt geen vernieuwing alsof het oude niet meer goed is. Deze gezindheid zegent de HEERE. Hij bevestigt het koningschap van Josafat (2Kr 17:5). Ook van de kant van de mensen wordt Josafat bevestigd. Hij krijgt namelijk geschenken van heel Juda. Juda erkent hierdoor met vreugde dat er een koning regeert die het goede met hen voor heeft. Zo heeft hij rijkdom en eer in overvloed.

Josafat mag uit dit alles de conclusie trekken dat God hem zal zegenen als hij in deze weg blijft voortgaan. Dat hij “vastberaden” in de wegen van de HEERE gaat, is een mooie uiting van zijn dankbaarheid tegenover Hem (2Kr 17:6). Zijn vastberadenheid is niet alleen een voornemen, maar komt ook in zijn daden tot uiting. Hij bewijst zijn trouw door “de [offer]hoogten en de gewijde palen uit Juda” te verwijderen.

Copyright information for DutKingComments