2 Chronicles 23:20

De eredienst hersteld

Als de aanmatigster is gedood, wordt er eerst een verbond gesloten (2Kr 23:16). Jojada neemt het initiatief daartoe. Het is een verbond tussen de HEERE enerzijds en heel het volk en de koning anderzijds. In dit verbond verplichten het volk en de koning zich “om een volk voor de HEERE te zijn”. Vervolgens worden de afgoden afgebroken en doden zij Mattan, de priester van de Baäl, op de plek waar hij aan de afgoden heeft geofferd (2Kr 23:17). Het is niet mogelijk wel de koning in zijn rechten te erkennen en God niet. Daarom wordt zij, die koningin heeft willen zijn, gedood ten gunste van de ware koning, worden de afgoden uitgeroeid ten gunste van de ware God en wordt de namaakpriester gedood ten gunste van de ware priesters.

Als alle namaak is uitgeroeid, is er ruimte voor de ware dienst aan God (2Kr 23:18). Nu kunnen er weer offers worden gebracht “zoals beschreven staat in de wet van Mozes”. Daartoe stelt Jojada de ambten weer in om die dienst te doen. Hij draagt de zorg voor de tempel op aan de priesters opdat zij offers brengen. Het hoofddoel is dat er brandoffers worden gebracht. De brandoffers worden gebracht “met blijdschap en met een lied” ofwel met vreugdevolle liederen. Dat gebeurt door de Levieten, die daarbij “de instelling van David” volgen en niet naar eigen inzicht te werk gaan.

Het laat ons zien dat een echte opwekking Christus als middelpunt heeft en dat het erom gaat Hem aan God voor te stellen als het ware brandoffer. Dat is voor ons de dienst van aanbidding, waarin we de Vader “aanbidden in geest en waarheid” (Jh 4:23), dat wil zeggen op een geestelijke wijze en in overeenstemming met de waarheid van Gods Woord. Er zijn opwekkingen waardoor er weer toewijding komt, of belangstelling voor het Woord. Hier gaat het echter om eredienst. Wat dat inhoudt, wordt onder christenen in het algemeen helaas weinig begrepen.

Jojada zorgt er ook voor dat niemand de tempel binnenkomt die onrein is (2Kr 23:19). Daarvoor stelt hij poortwachters aan. Er moet toezicht en tucht zijn. Er is enerzijds vreugde en gezang in het heiligdom en anderzijds besef van Gods heiligheid. Wat Jojada doet, is een aanklacht tegen de vaak lichtvaardige manier waarop men vandaag in de christenheid in veel groepen kan deelnemen aan het avondmaal. Zonder enig onderzoek kan men op vele plaatsen aan het avondmaal deelnemen omdat men dit overlaat aan niet meer dan de eigen verantwoordelijkheid van degene die deelneemt. Men denkt er niet aan dat het avondmaal wordt gevierd aan de tafel van de Heer. De tafel is de tafel van de Heer. Hij bepaalt wie mogen deelnemen en wie niet.

Dan is het tijd voor de troonsbestijging (2Kr 23:20). Een groot en divers gezelschap wordt door Jojada meegenomen naar het huis van de HEERE, dat tot dan de verblijfplaats van de koning is geweest. Het hele gezelschap trekt eensgezind op, omdat ze allen hetzelfde doel hebben. Het gaat hun erom de koning de plaats te geven waar hij hoort: de koningstroon. Als alle gelovigen vandaag dat doel hebben ten aanzien van de Heer Jezus, zullen zij ook eensgezind optrekken.

Als de koning zijn plaats op de troon heeft ingenomen, is de hele bevolking van het land blij (2Kr 23:21). De stad heeft rust nadat Athalia is gedood. Zo zal er rust en vreugde zijn als we kwaad oordelen en ons afscheiden van het godsdienstige verderf omdat we de Heer Jezus de plaats op de troon van ons leven hebben gegeven.

Copyright information for DutKingComments