2 Chronicles 24:20-22

Joas doodt de profeet van God

Voordat God hun Zijn toorn, die op hen rust, ook daadwerkelijk laat voelen, stuurt Hij in Zijn genade eerst nog profeten tot hen (2Kr 24:19; vgl. Jr 7:25). Door Zijn profeten wil Hij hen oproepen om naar Hem terug te keren. Ze waarschuwen voor de gevolgen als het volk volhardt in hun afwijken van Hem. Helaas luisteren Joas en de vorsten niet.

Een van de profeten wordt speciaal genoemd (2Kr 24:20). Het is Zacharia, de zoon van Jojada. Zacharia gaat op een verhoging staan om beter door het volk gehoord te kunnen worden (vgl. Ne 8:5). Daardoor staat hij ook als een eenling tegenover het volk. Hij is een ware Antipas – dat betekent ‘tegen allen’ –, die ook als een eenling heeft getuigd en net als Zacharia zijn getuigenis met de dood heeft moeten bekopen (Op 2:13).

Zonder omhaal van woorden houdt Zacharia het volk hun zonden voor. Hij vertelt hun dat hun afgodendienst niet de voorspoed zal opleveren die zij ervan verwachten. Op hun handelen rust geen zegen omdat ze de HEERE hebben verlaten en Hij daarom hen heeft moeten verlaten. Ze zijn nu zonder Hem op weg. Hoe zou er dan voorspoed voor hen kunnen zijn?

Joas komt er zelfs toe bevel te geven om de man, die hem de woorden van God brengt, met stenen te doden (2Kr 24:21; Hb 11:37). Hier wordt een heilig man (een priester en profeet) op een heilige plaats (de tempel) met een heilige boodschap (een woord van God) gedood alsof het een Godslasteraar betreft. Hoe ver zijn de koning en zijn volk van de HEERE afgeweken.

Joas plaatst zich op één lijn met de goddeloze Achab die ook een rechtvaardig man, Naboth, heeft laten stenigen (1Kn 21:8-13). Zacharia wordt nota bene gestenigd in de voorhof van het huis van de HEERE, waar Joas zich het eerste deel van zijn koningschap zo voor heeft ingezet. De plaats van aanbidding wordt met bloed besmeurd.

Gods Geest geeft duidelijk aan dat deze steniging behalve een misdaad ook een daad van de grootst mogelijke ondankbaarheid is (2Kr 24:22a; vgl. Ri 8:35). Het gunstbewijs dat de vader van Zacharia, Jojada, aan hem heeft bewezen, is uit zijn herinnering verdwenen.

Als we vergeten dankbaar te zijn voor alles wat de Heer ons heeft gegeven in onze broeders en zusters, kan het gebeuren dat wij, in geestelijk opzicht, hun moordenaars worden als zij ons op ons falen wijzen. Ondankbaarheid is een van de kenmerken van de laatste dagen, dat is de tijd waarin wij leven (2Tm 3:1-3). Het is een tijd waarin nagenoeg geen acht meer geslagen wordt op het Woord van God.

Als Zacharia sterft, roept hij dat de HEERE het zal vergelden (2Kr 24:22b). Deze roep om wraak past bij het Oude Testament. Deze roep zal ook na de opname van de gemeente klinken (Op 6:9-11). In onze tijd past de gelovige een roep om genade en vergeving voor zijn vervolgers en hen die hem martelen (Hd 7:59-60).

De Heer Jezus verwijst in Zijn rede tegen de farizeeën naar de moord op Zacharia (Mt 23:34-35; Lk 11:51). In die rede noemt Hij de eerste en de laatste moord op gelovigen in het Oude Testament als het begin en het einde van een lange reeks bloedvergieten van rechtvaardigen. De eerste moord is die op Abel, de laatste die op Zacharia. Dat Zacharia de laatste gelovige is die in het Oude Testament wordt vermoord, klopt. We moeten er namelijk aan denken dat het boek Kronieken in de Hebreeuwse Bijbel het laatste bijbelboek is en niet zoals in onze Bijbels het boek Maleachi.

Copyright information for DutKingComments