2 Chronicles 28:6

De tucht van de HEERE

De ontrouw van Achaz brengt Gods tucht over hem (2Kr 28:5). God wordt hier “zijn God” genoemd. Dat is niet omdat Achaz enige verbinding met God heeft, maar omdat God Zijn rechten op Zijn land en Zijn vertegenwoordiger in dat land niet opgeeft. Achaz kan die rechten wel verloochenen, maar daarom geeft God die nog niet op. Juist daarom brengt Hij tucht over hem en Zijn volk (Am 3:2). Hij oefent die tucht uit door hem in de macht van de koning van Syrië en in die van de koning van Israël te geven.

Syrië en Efraïm hebben zich aaneengesloten om zich sterk te maken tegenover Assyrië. God gebruikt dit verwerpelijke bondgenootschap van de tien stammen met Syrië als tuchtroede voor de twee stammen. Een grote groep gevangenen wordt door de koning van Syrië naar Damascus gevoerd. De koning van Israël brengt Achaz een zware slag toe. Achaz heeft ervoor gekozen te wandelen in de wegen van de koningen van Israël (2Kr 28:2) en ervaart nu wat dat oplevert. Wie zich verbindt met goddeloosheid, ervaart goddeloosheid.

Pekah, de koning van Israël, krijgt de gelegenheid om in Juda op één dag honderdtwintigduizend man te doden (2Kr 28:6). Dat er zoveel mannen, nog wel “dappere mannen”, en dat op één dag, gedood worden, toont de snelheid en felheid van dit oordeel van de HEERE aan. Pekah is daartoe in staat omdat Juda – dat is koning en volk, “zij” – los van de HEERE is. Dat betekent niet dat Pekah en de tien stammen wel in verbinding met de HEERE staan. Zij zijn net zo los van de HEERE en net zo goddeloos. Maar Juda heeft een grotere verantwoordelijkheid omdat de HEERE nog steeds in Zijn huis in Jeruzalem in hun midden woont. Het verlaten van de HEERE door beide koninkrijken heeft tot dit ongekende broederdrama gevoerd.

Eén man uit het leger van Pekah krijgt een bijzondere vermelding. Dat is “Zichri, een held uit Efraïm” (2Kr 28:7). Zichri wordt ’held’ genoemd, maar hij is in een andere zin held dan bijvoorbeeld de helden van David. De helden van David zijn helden geworden in een strijd voor David en tegen de vijanden van Israël. Zichri is een held in de ogen van de mensen.

Hij doodt drie mensen die tot Gods volk behoren. Hij doet dat vanuit strategisch oogpunt. De mensen die hij doodt, hebben een nauwe relatie met de koning. Het betreft een familielid, een hofmaarschalk en de eerste minister. De dood van deze mensen zal de laatste hoop van Achaz op enige steun in zijn directe omgeving de bodem hebben ingeslagen. Van die steun moet hij het hebben, want er is bij hem geen enkele gedachte aan de HEERE.

In Jesaja 7 lezen we het doel van de aanval van Syrië en Israël. Dat is om Achaz te onttronen en een Syrische koning over Juda aan te stellen, een zekere “zoon van Tabeal” (Js 7:6). Daar blijkt ook dat Achaz erg in het nauw zit. Het lijkt alsof het met het huis van David afgelopen is. Dan komt Jesaja naar hem toe. Achaz mag een teken vragen. Zijn antwoord is schijn, huichelachtig (Js 7:10-13). Hij heeft allang zijn hoop gevestigd op Assyrië. Er is bij hem geen enkel verlangen om de HEERE om hulp te vragen.

Dan komt de profetie, niet voor Achaz, maar voor het huis van David, over de maagd die zwanger zal worden (Js 7:14). Dat zien we in Mattheüs 1 in vervulling gaan (Mt 1:18-23). In die donkere geschiedenis laat God zo het licht van de toekomst schijnen. In Christus, Die naar de voorzegging door Jesaja uit de maagd geboren wordt, blijft de lamp voor het huis van David branden.

Copyright information for DutKingComments