2 Chronicles 31:11
Voorraadkamers
Als Hizkia de overvloed ziet, zegt hij dat er kamers moeten worden klaargemaakt waarin de overvloed kan worden opgeslagen (2Kr 31:11). In die kamers worden “het hefoffer, de tienden en de geheiligde [gaven]” gebracht (2Kr 31:12a). Dat gebeurt in “trouw”. In de dienst voor de Heer die iedere gelovige heeft, is trouw de voornaamste eigenschap (1Ko 4:1-2). Enkele bij name genoemde Levieten zijn verantwoordelijk voor de voorraden en zij kunnen op hun beurt weer alleen handelen “op bevel van koning Hizkia en Azaria, de leider van het huis van God” (2Kr 31:12b-13). We kunnen dit toepassen op plaatselijke gemeenten. Plaatselijke gemeenten behoren voorraadkamers te zijn waar de waarheid wordt bewaard en hooggehouden (vgl. 1Tm 3:15b). De voorraad kan worden bediend aan Gods volk tot bevordering van hun geestelijke groei. Het dienen met de voorraden is de taak van de leraren die door de Heer Jezus aan de gemeente zijn gegeven (Ef 4:11). Hun dienst is erop gericht de gelovigen te onderwijzen hoe ze zich moeten gedragen in het huis van God (1Tm 3:15a). Er is ook nog een Leviet, Kore, de zoon van Jimla, van wie de plaats van dienst wordt vermeld (2Kr 31:14). Kore is “poortwachter aan de Oost[poort]”. Als poortwachter bewaart hij wat aan zijn zorg is toevertrouwd (vgl. 1Tm 6:20) om het aan de juiste personen te geven. Dat hij poortwachter aan de Oostpoort is, betekent in beeld dat hij leeft in de verwachting van het opgaan van de Zon der gerechtigheid, dat is de komst van de Heer Jezus. Het uitzien naar de komst van de Heer Jezus is een grote stimulans om de ons toevertrouwde geestelijke goederen goed te beheren en ervan uit te delen.
Copyright information for
DutKingComments