2 Chronicles 31:17

De priesters en de Levieten krijgen hun deel

Kore heeft wel een eigen taak, maar verricht die niet als een eenling. Er zijn anderen die “hem trouw terzijde” staan (2Kr 31:15). Ook hier is weer sprake van ‘trouw’ (2Kr 31:12). Deze mannen handelen als ‘trouwe en wijze rentmeesters’ (Lk 12:42). Wie trouw handelt, zal handelen voor de Heer en zonder aanzien des persoons. Dat zien we bij de helpers van Kore. Zij delen uit aan hun broeders, zowel aan de groten als aan de kleinen, ofwel aan de ouderen en aan de jongeren.

Dat er geen onderscheid is tussen ouderen en jongeren als het gaat om hun deel in de gaven, wil niet zeggen dat er geen uitzonderingen zijn. Allen die in de steden van Juda zijn, krijgen wat zij nodig hebben om van te leven. De priesters die in actieve dienst zijn, krijgen echter niet van hen. Zij krijgen hun deel terwijl zij hun dienstwerk in het huis van de HEERE in Jeruzalem doen (2Kr 31:16). Ook de kinderen van drie jaar en ouder, die zij naar Jeruzalem hebben meegenomen en bij hen zijn voor de tijd van hun dienst, krijgen daar wat ze nodig hebben (vgl. 1Sm 1:23).

Het is belangrijk dat in de verdeling alleen de echte priesters een deel krijgen. Om dat te kunnen bepalen worden de geslachtsregisters geraadpleegd (2Kr 31:17-19). Iemand zou zich kunnen melden als priester om zo een deel van de ingezamelde gaven te krijgen, zonder dat hij werkelijk priester is. Hij zal echter door de mand vallen als zijn naam niet in het geslachtsregister voorkomt. Alleen wie echt priester is, staat in het register ingeschreven en kan een deel krijgen van de ingezamelde tienden.

In 2Kr 31:17 zien we nog een verschil tussen de priesters en de Levieten met betrekking tot hun inschrijving. De priesters worden ingeschreven “overeenkomstig hun familie” en de Levieten “overeenkomstig hun taken en afdelingen”, terwijl ook hun leeftijd een rol speelt. De dienst van de priesters is op God gericht, de dienst van de Levieten op het volk van God.

We kunnen dit toepassen op ons als leden van de gemeente van God. In onze verhouding tot God zijn we allemaal priesters en mogen we Hem offeren, ongeacht onze leeftijd. In onze dienst te midden van Gods volk hebben we allemaal een verschillende taak, waarbij voor het verrichten van die taak een zekere geestelijke rijpheid nodig is.

In de registers staan ook “al hun kleine kinderen, hun vrouwen, hun zonen en hun dochters, heel de gemeente” ingeschreven (2Kr 31:18). In deze verschillende onderscheiden groepen kunnen we de geestelijke groei als priester en Leviet zien. Het is ermee als met de familie van God, die bestaat uit vaders, jongelingen en kleine kinderen (1Jh 2:12-18). Er zijn stadia in de geestelijke groei. Maar in welk stadium iemand ook is, hij is een lid van de familie van God en deelt in de zegeningen die dit met zich meebrengt.

De priesters en de Levieten die niet in de steden wonen, worden bij de verdeling niet vergeten (2Kr 31:19). Hoewel ze niet direct bij de dienst in het huis van God betrokken zijn, krijgen zij hun deel als ze als priesters met hun namen aangewezen zijn of als ze als Levieten in de geslachtsregisters ingeschreven zijn.

Copyright information for DutKingComments