2 Chronicles 31:3

Hizkia verdeelt de taken

Nadat de reiniging is voltooid, gaat de zorg van Hizkia uit naar de dienst van de priesters en de Levieten (2Kr 31:2). Zij moeten weer hun gebruikelijke diensten gaan verrichten “volgens hun afdelingen, ieder overeenkomstig zijn dienst”. Daar zal in de loop van de tijd grote wanorde in zijn gekomen. Hizkia wijst ieder weer op de bij hem passende taak om die waar te nemen.

De dienst van de priesters en de Levieten is “voor het brandoffer en voor de dankoffers, om te dienen, te loven en te prijzen”. Dit is een prachtige dienst. Wij zijn priesters en dienaren. Dat zijn we niet voor onszelf, maar voor God en Zijn gemeente. Als priesters brengen wij God het brandoffer, dat wil zeggen dat we met Hem spreken over de Heer Jezus in Zijn volle toewijding en overgave aan Hem. Dat is de basis van alle zegeningen die we hebben gekregen. We brengen ook dank- of vredeoffers, dat wil zeggen dat we de gemeenschap zoeken met God, met de Heer Jezus en met alle leden van Gods volk die rein zijn.

Als Levieten zijn we door God als een geschenk aan de priesters gegeven (Nm 18:6). We mogen door het onderwijs vanuit Gods Woord weten hoe we als priesters kunnen offeren. We mogen dat onderwijs ook doorgeven en anderen dienen door hun te leren hoe ze hun priesterdienst het beste kunnen verrichten. Dat wil zeggen dat we met anderen delen wat we in Gods Woord hebben ontdekt van de Heer Jezus. Dat zal allen ertoe brengen om de Heer te loven en te prijzen.

Het gaat om de dienst voor de HEERE “binnen de poorten van de legerkampen van de HEERE”. Dat wijst erop dat die dienst plaatsvindt in een besloten omgeving, afgesloten voor vijandige elementen en gericht op de HEERE, in het bewustzijn van Zijn aanwezigheid. Het zijn Zijn legerkampen.

Koning Hizkia geeft “uit zijn bezittingen” de brandoffers voor alle gelegenheden die “in de wet van de HEERE” beschreven staan (2Kr 31:3). God heeft dagelijkse, wekelijkse, maandelijkse en jaarlijkse brandoffers voorgeschreven. De Heer Jezus geeft ons uit Zijn volheid wat wij nodig hebben om God te aanbidden. Voor onze aanbidding zijn geen bepaalde dagen of gelegenheden vastgesteld. Gods Woord roept ons op voortdurend aan God een lofoffer te brengen (Hb 13:15). Wij mogen de Vader op elk moment aanbidden.

Nadat Hizkia zelf het goede voorbeeld heeft gegeven (vgl. 2Th 3:7; 9), kan hij bevel geven dat de inwoners van Jeruzalem ook hun deel geven (2Kr 31:4). Het deel dat het volk geeft, is bestemd voor het levensonderhoud van de priesters en de Levieten. Die kunnen zich daardoor volledig “wijden aan de wet van de HEERE”, zonder de zorg voor hun levensonderhoud (vgl. 2Tm 2:4). Zich wijden aan de wet wil zeggen dat ze zich daarin bekwamen om vervolgens wat zij eruit hebben geleerd ook aan het volk te leren. Het Woord van God moet worden bestudeerd en toegepast, eerst in het eigen leven en daarna ook in dat van anderen (vgl. Ea 7:10).

Copyright information for DutKingComments