2 Chronicles 35:19

Een bijzonder Pascha

Bij de viering van het Pascha zijn ook Israëlieten aanwezig, dat wil zeggen leden van Gods volk uit het tienstammenrijk (2Kr 35:17). Het zouden alle mannen van Israël moeten zijn, want die moeten volgens het gebod driemaal in het jaar naar Jeruzalem gaan, onder andere voor de vieren van het Pascha (Ex 23:14-17; Dt 16:7-17). Dat is helaas niet het geval. Ook vandaag komen velen niet naar de plaats waar de Heer Jezus in het midden van de gemeente is om Hem daar te eren.

Het Pascha wordt gevolgd door het vieren van het Feest van de ongezuurde broden, een feest dat zeven dagen lang duurt. De verbinding tussen het Pascha en het Feest van de ongezuurde broden is heel nauw en komt vaker voor (Lk 22:1; 1Ko 5:7-8). De betekenis is dat ons leven in overeenstemming moet zijn met ons eten van het geslachte Lam. Heel ons leven – zeven is het getal dat een volkomen periode aanduidt – moet ‘ongezuurd’ zijn, dat wil zeggen vrij zijn van de zonde, waarvan het zuurdeeg een beeld is.

Het Pascha dat Josia viert, is van hoger geestelijk niveau dan dat van Hizkia. Het Pascha dat door Hizkia is gevierd, is niet zo gevierd sinds de dagen van Salomo (2Kr 30:26). Het Pascha dat Josia viert, overtreft zelfs dat Pascha. Om een vergelijking te vinden voor het vieren van een dergelijk Pascha moet de kroniekschrijver nog veel verder terug en wel naar de dagen van Samuel (2Kr 35:18). Dat betekent dat in de hele tijd van de koningen het Pascha niet op de manier is gevierd zoals het nu door Josia gebeurt.

God kan in Zijn genade zulke heerlijke dingen geven die er een hele tijd niet geweest zijn. Josia viert een ongekend Pascha, ook omdat hij lang zo rijk niet is als zijn voorgangers en toch zulke offers brengt en het hele volk ervan voorziet. We moeten God niet aan banden leggen en Hem opwekkingen ontzeggen. Dwars door alle ontrouw van het volk heen kan Hij in Zijn genade een herstel geven dat herinnert aan het begin.

Josia viert het Pascha in het achttiende jaar van zijn regering (2Kr 35:19). Hij heeft dan het land en het huis gereinigd en opdracht gegeven het huis van de HEERE te herstellen (2Kr 34:8). Aan het einde van de beschrijving van zijn viering van het Pascha wordt daardoor nog extra de nadruk gelegd op de verbinding tussen een geheiligd leven en Gods huis enerzijds en de verlossing op grond van de dood van het Lam anderzijds.

Copyright information for DutKingComments