2 Chronicles 36:5-8

Jojakim koning van Juda

Na Joahaz regeert Jojakim elf jaar (2Kr 36:5). Het kenmerk van zijn regering is dat “hij deed wat slecht was in de ogen van de HEERE, zijn God”. Nadere informatie daarover vinden we in het boek Jeremia. Hij is een arrogante, zelfzuchtige man, die volledig onverschillig tegenover de HEERE is (Jr 36:21-31). Hij is een tiran, die zijn macht misbruikt om te onderdrukken en af te persen. Hij heeft enorme belastingen van het volk geheven om een leven van gemakzucht te leiden (Jr 22:13-17).

Na Egypte komt Babel aan de macht in Jeruzalem (2Kr 36:6). Nebukadnezar trekt tegen Jojakim op om hem, gebonden met twee bronzen ketenen, naar Babel weg te voeren. Het is niet duidelijk of Jojakim daar ook is gekomen. Er is wel verondersteld dat hij in Jeruzalem mocht blijven omdat hij Nebukadnezar trouw heeft gezworen. Wel vindt bij deze komst van Nebukadnezar de eerste wegvoering naar Babel plaats (2Kn 24:14; Jr 52:3-16; Dn 1:1-3). Dit is het begin van de zeventigjarige ballingschap van Juda (Jr 29:10), die duurde van 606-536 v.Chr.

De koning van Babel neemt ook voorwerpen van het huis van de HEERE mee naar Babel (2Kr 36:7). Daar plaatst hij ze in “zijn tempel”. Op die manier vermengt hij de dingen van God met zijn afgoden. Hij brengt niet zijn heidense goden in Gods huis, maar neemt de voorwerpen van Gods huis mee naar zijn eigen heidense afgodshuis. Dit is een illustratie van wat in de geschiedenis van de christenheid door de eeuwen heen heeft plaatsgevonden. Eerst worden heidense praktijken in de kerk binnengebracht. Later zijn dingen uit Gods Woord ingevoerd in de afgodische praktijken van een wereldse godsdienst, wat we vooral zien in het rooms-katholicisme.

De opmerkingen waarmee de kroniekschrijver zijn beschrijving van het leven van Jojakim besluit, zijn niet bepaald vleiend. Hij heeft geen goed woord voor hem over. Hij vat het leven van deze koning samen met de woorden “zijn gruweldaden, die hij gedaan heeft” (2Kr 36:8). Over zijn dood en begrafenis rept hij met geen woord. Jeremia vertelt ons dat deze man een ezelsbegrafenis heeft gekregen, dat hij is weggeworpen als een kadaver (Jr 22:19; Jr 36:30).

Copyright information for DutKingComments