2 Chronicles 4:1

Inleiding

In dit hoofdstuk hebben we de verschillende voorwerpen die bij de tempel horen:

1. Het koperen altaar (2Kr 4:1).

2. De gegoten zee (2Kr 4:2-5).

3. De tien spoelbekkens (2Kr 4:6).

4. De tien kandelaars (2Kr 4:7).

5. De tien tafels (2Kr 4:8).

6. De voorhof voor de priesters (2Kr 4:9-10).

Vervolgens worden nog het werk van Hiram (2Kr 4:11-17) en het werk van Salomo (2Kr 4:18-22) beschreven.

Het koperen altaar

Alle afmetingen van de tempel en de voorwerpen erin zijn groter dan die van de tabernakel en de voorwerpen daarin. Van het koperen altaar in de tempel zijn de lengte en breedte vier keer en de hoogte ruim drie keer groter dan het altaar van de tabernakel. In de toepassing stelt dit voor dat er in het land een grotere waardering van Christus – van Wie het altaar spreekt –is dan in de woestijn, waar veel ons van Hem kan aftrekken. We moeten daarbij bedenken dat de grenzen van het land onder de regering van koning Salomo het wijdst zijn. Dat houdt ook in dat het land meer inwoners en daardoor ook meer aanbidders heeft. Daarom is er ook een groter altaar.

De afmetingen van het altaar zijn wat betreft zijn lengte en zijn breedte die van het allerheiligste. Dit laat de bijzondere betekenis van het altaar zien. Het brengt de dienst bij dit altaar in directe verbinding met het heilige der heiligen, waar God woont. Het is het brandofferaltaar waarop het dagelijks brandoffer wordt gebracht. Op grond van het brandoffer kan God bij Zijn volk wonen en kan Zijn volk Hem aanbidden in het heiligdom.

Copyright information for DutKingComments