2 Chronicles 7:8-10

Het Loofhuttenfeest gevierd

“In die tijd” (2Kr 7:8), dat is de tijd van de inwijding, de offers en de lofprijzing, wordt er “zeven dagen [lang]” feest gehouden door Salomo “en heel Israël met hem”. Het feest van de inwijding van het altaar heeft zeven dagen geduurd (2Kr 7:9). Na die zeven dagen is ook het Loofhuttenfeest gevierd. We kunnen dat zien aan het feit dat er sprake is van “de achtste dag”, waarop een bijzondere samenkomst plaatsvindt, en dat het volk op de drieëntwintigste dag naar hun tenten gaat (Lv 23:33-43).

Na het feest gaat het volk naar hun tenten, “blij en welgemoed” over het goede van de HEERE. Ze zijn allemaal onder de indruk van de inwijding, de offerdienst en de aanbidding. “Het goede” is alles wat “de HEERE aan David, aan Salomo en aan Zijn volk Israël” heeft gedaan. Zo mogen wij blij en welgemoed naar huis gaan als we in de samenkomst van de gemeente hebben gezien wat God onze Vader voor Christus en Zijn gemeente heeft gedaan.

Dan wordt de beschrijving van de bouw van het huis van de HEERE en Salomo’s huis afgesloten (2Kr 7:11). We zien hier nog eens de nauwe samenhang tussen het huis van God en het huis van de gelovige (vgl. 1Tm 3:5). Activiteiten in de gemeente staan niet los van activiteiten thuis.

Salomo heeft alles gedaan wat in zijn hart is gekomen. Dat betekent zeker niet dat hij heeft gehandeld naar eigen ingeving en inzicht. Wat in zijn hart is gekomen, is wat er ook in het hart van zijn vader David is geweest (1Kr 28:2). David heeft hem het plan voor de tempel gegeven, met de opdracht dit plan uit te voeren en het precies zo uit te voeren. Omdat Salomo zich daaraan heeft gehouden, “bracht hij voorspoedig tot stand” wat in zijn hart was.

Copyright information for DutKingComments