2 Corinthians 1:11

Troost voor anderen

2Ko 1:6. Is het echt waar dat iemands lijden en verdrukking voor een ander vertroosting kan betekenen? Wanneer je dat aan Paulus zou vragen, zou hij daar volmondig ‘ja’ op zeggen. Nu hebben jij en ik niet te maken met het soort lijden waar Paulus mee te maken had. Dat is ook niet het belangrijkste. Je hoeft niet per se precies eenzelfde soort lijden te ondergaan om met iemand anders mee te kunnen voelen. Het gaat erom dat wat jij meemaakt, voor een ander een bemoediging betekent omdat die ander het ook niet zo gemakkelijk heeft.

‘Gedeelde smart is halve smart’ zegt een spreekwoord. Werkt het ook niet zo bij jou? Wanneer jou iets verdrietigs overkomt, kun je zó in je verdriet opgaan, dat je denkt de enige te zijn die zo’n verdriet heeft en dat er niemand is die jou kan begrijpen. Als je er dan aan denkt dat er nog anderen zijn die ook ergens verdriet over hebben, dan kan je dat goed doen (vgl. 1Pt 5:9). Dan kun je daardoor troost ervaren. Te weten dat je niet alleen staat, geeft moed en kracht om door te gaan, ondanks de moeiten en zorgen. En de troost die je ervaart, mag je ook doorgeven en delen met anderen.

2Ko 1:7. Het soort lijden waarover Paulus het hier heeft, heeft te maken met zijn dienst voor de Heer. Hij ondervond in zijn dienst voor de Heer veel vijandschap en haat. Maar hij hield vol, hij gaf niet op. Daarom deed hij steeds nieuwe ervaringen op met de vertroosting in het lijden. Hij is ervan overtuigd dat het bij de Korinthiërs op dezelfde manier werkt. Het is een gulden regel: wie deelheeft aan het lijden, zal ook deelhebben aan de vertroosting. Dat geldt ook voor jou.

2Ko 1:8. Nu de situatie in de gemeente in Korinthe verbeterd is en er dingen zijn beleden, kan Paulus iets over zichzelf gaan vertellen, wat hij heeft meegemaakt en heeft gevoeld. Zulke dingen vertel je alleen aan een ander als er bij die ander echte belangstelling is. Dingen waar je het echt moeilijk mee hebt, vertel je niet aan iedereen. Die vertel je alleen aan mensen van wie je weet dat ze oprecht met je meeleven.

Iets blootgeven van jezelf aan een ander kan voor die ander veel betekenis hebben. Voor die ander blijkt daaruit dat je op zijn medeleven rekent. Het geeft die ander het gevoel van waarde te zijn. Zo stelt Paulus zich op tegenover de Korinthiërs.

De verdrukking die hem in Asia is overkomen, is geen kleinigheid geweest. We weten niet precies waarop de apostel duidt. Sommigen hebben gedacht aan het tumult in Efeze (Hd 19:23-31), maar toen werd Paulus geen haar gekrenkt en toonde hij zich ook allerminst wanhopig, maar juist moedig en vastberaden. Wat het ook geweest is, het was een zware en moeilijke ervaring.

2Ko 1:9. Juist in zulke omstandigheden, als er geen uitzicht meer is, blijft er niets en niemand anders over dan God. Alleen Hij kan dan nog uitkomst geven. En dat doet Hij ook. Daarom laat God in ons leven dingen toe waar wij geen uitweg meer in zien. Hij wil dat wij leren vertrouwen op Hem alleen. In Psalm 107 wordt indringend beschreven hoe al de wijsheid van de mens niets baat als de stormen in zijn leven losbarsten (Ps 107:23-32). Roepen tot de Heer en vertrouwen op Hem is het enige wat overblijft. Dan komt de uitkomst.

In Psalm 68 staat nog zo’n mooi vers dat hierop aansluit: “Die God is ons een God van volkomen zaligheid; bij de HEERE, de Heere, zijn uitkomsten tegen de dood” (Ps 68:21). Dat heeft Paulus ervaren; dat mag jij ook ervaren.

2Ko 1:10. Paulus verzette zich niet tegen de weg die God met hem ging en tegen de moeilijkheden waarin hij daardoor terechtkwam. Hij wist van elke moeilijkheid een gelegenheid te maken om God beter te leren kennen. God wil alle moeiten in ons leven gebruiken om ons steeds meer vrij te maken van onze eigen pogingen onszelf te redden of zelf te proberen uit de moeilijkheden te komen. Hij wil juist dat wij leren alles aan Hem over te laten en erop te vertrouwen dat Hij in staat is om uitkomst te geven waar wij geen uitkomst meer zien.

God wil dat wij Hem steeds beter leren kennen als de God van de verlossing uit de nood, als de God van de opstanding en het leven. Elke ervaring waardoor wij God op deze wijze leren kennen, is tegelijk een bemoediging voor toekomstige moeilijkheden. Wat God al eens gedaan heeft, kan Hij ook een andere keer doen.

2Ko 1:11. Wanneer je van iemand weet met wie God zo bezig is, mag je voor zo iemand gaan bidden dat God dit doel met hem bereikt. Paulus is blij dat de Korinthiërs voor hem bidden. In andere brieven lees je ook hoezeer hij de voorbede van de gelovigen op prijs stelt. Hij noemt het hier ‘meewerken door het gebed’. Je zou het misschien niet zeggen, maar bidden is werken. En het is nog zwaar werk ook. Daarom gebeurt het waarschijnlijk zo weinig.

Paulus rekent ook op de verhoring van de gebeden. Hij ziet zijn leven, waaraan hij heeft gewanhoopt, als iets dat hij heeft teruggekregen als antwoord op de gebeden van vele personen. Dat maakt zijn leven tot een genadegave die hij van God heeft gekregen. En wat is het gevolg van een verhoord gebed? Dankzegging toch? Door velen kan er gedankt worden dat hij in leven is gebleven. God heeft daarvoor gezorgd en het gebed van de gelovigen ervoor gebruikt.

Zoals je ziet, is Paulus geen individualist, iemand die alleen zijn weg gaat en zich van de andere gelovigen niets aantrekt. Nee, de andere gelovigen, ook die in Korinthe, zijn belangrijk voor hem. Hij weet dat hij hen nodig heeft. Het is mooi om dat te zien bij deze grote dienaar van de Heer.

Lees nog eens 2 Korinthiërs 1:6-11.

Verwerking: Waarin heb jij de vertroosting van God wel eens ervaren? Heb je die gedeeld met anderen?

Copyright information for DutKingComments