2 Corinthians 1:3-7

Inleiding

Overzicht van de brief

1. Groet (2 Korinthiërs 1:1-2)

2. Troost in de verdrukking (2 Korinthiërs 1:3-11)

3. Verklaring van Paulus’ gedrag (2 Korinthiërs 1:12-2:17)

4. Het nieuwe verbond (2 Korinthiërs 3)

5. De zwakheid van de dienaar en Gods kracht (2 Korinthiërs 4)

6. De rechterstoel van Christus (2 Korinthiërs 5:1-10)

7. De bediening van de verzoening (2 Korinthiërs 5:11-21)

8. Eigenschappen van Gods dienaars (2 Korinthiërs 6:1-13)

9. Het ongelijke juk (2 Korinthiërs 6:14-7:1)

10. Paulus’ vreugde over bekering (2 Korinthiërs 7:2-16)

11. De genade van het geven (2 Korinthiërs 8-9)

12. Paulus verdedigt zijn apostelschap (2 Korinthiërs 10-13:10)

13. Afscheidsgroet (2 Korinthiërs 13:11-13)

Inleiding, lofprijzing en verdrukking

Je kunt deze brief eigenlijk alleen goed begrijpen als je ook de eerste brief hebt gelezen. Paulus heeft in zijn eerste brief aan de Korinthiërs veel moeten schrijven over dingen die bij hen niet deugden. Nu is hij benieuwd hoe zij zijn eerste brief hebben opgevat. Hebben ze geluisterd naar wat hij daarin heeft geschreven of hebben ze de brief boos verscheurd? Hij wist het niet en zat daarover in spanning. Gelukkig is er bericht gekomen dat zijn brief goed is overgekomen. Niet dat alle problemen al opgelost zijn, maar ze hebben zijn brief wel ter harte genomen en ze willen meewerken aan een verbetering van de verkeerde dingen.

Als Paulus dat hoort, wordt hij blij. Daarom pakt hij opnieuw zijn pen en gaat hun schrijven op een manier die harten en gevoelens raakt. Hij legt daarin zijn hart bloot, hij houdt zich niet meer in, er zijn geen reserves meer. Soms lijkt het alsof hij van de hak op de tak springt omdat zijn hart zo vol is en hij hun zoveel te vertellen heeft. Toch is dat maar schijn. Ook al zul je in deze brief veel verschillende onderwerpen aantreffen, je zult er ook een duidelijke ordening in kunnen ontdekken.

Wat de brief zo indrukwekkend maakt, is dat het net is alsof hij voor jou persoonlijk is geschreven. Je zult niet in alle situaties zijn geweest (of nog komen) waarin Paulus is geweest, maar je kunt wel veel hebben aan het voorbeeld van Paulus, zoals hij zich in al die situaties heeft gedragen. Dat zal je tot steun zijn. Iedereen die in zijn leven Christus wil dienen, zal moeilijke dingen moeten meemaken. Als jij verlangt Christus te dienen, zal dat bij jou ook het geval zijn.

Veel in deze brief gaat er juist over hoe iemand die een dienaar van God wil zijn, te maken zal krijgen met allerlei moeilijkheden en beproevingen. Maar moeilijkheden en beproevingen hebben nooit het laatste woord. God zal het allemaal gebruiken om je te laten zien dat Hij er ook nog is. Als je het allemaal niet meer ziet zitten en er misschien zelfs over denkt maar te stoppen met je leven voor de Heer, komt Hij bij je om je te troosten en te bemoedigen. Echt, dat zijn momenten die je later voor geen goud had willen missen.

2Ko 1:1. Laten we de eerste vijf verzen maar eens van wat dichterbij bekijken. Daar kun je al zien dat opgaat wat ik je zojuist heb verteld. Eerst stelt Paulus zich weer voor. Hij presenteert zich als “apostel”. Dat doet hij om indruk te maken, om zijn gezag als apostel te onderstrepen. Alleen gaat hij daarbij niet te werk op de manier waarop dat in de wereld om je heen gebeurt. Daar willen mensen indruk maken om door anderen bewonderd te worden. Paulus doet het omdat hij weet dat hij iemand is die door een Ander is gestuurd.

Het woord apostel betekent ‘gezondene’. Paulus spreekt hier niet voor zichzelf, maar namens een Ander. Wie dat is, staat er direct achter. Het is Christus Jezus. Paulus heeft dit apostelschap niet zelf naar zich toegetrokken, maar hij is apostel “door [de] wil van God”.

Samen met Timotheüs richt hij zich in deze brief zowel tot de Korinthiërs als tot de andere gelovigen die in de provincie Achaje wonen. En, zoals je dat ook hebt met de andere brieven, over hun hoofden heen word ook jij aangesproken.

2Ko 1:2. Dan wenst hij hun, zoals hij in veel brieven doet, genade en vrede toe. Zo’n zegenwens is geen holle formule, geen nietszeggende uiting. Integendeel, hij legt er zijn hele hart in. Het is prachtig om je op deze manier tot iemand te richten en zo de aandacht te vragen voor wat er verder volgt.

2Ko 1:3. Zoals gezegd, staat er in deze brief veel over het lijden dat iemand kan overkomen die God en Christus wil dienen. Wat is eigenlijk het nut van het lijden? Waarom laat God het toe? Of zelfs: Waarom brengt God lijden over Zijn kinderen? Het is opmerkelijk dat het bijbelboek dat waarschijnlijk het eerst geschreven is, nog voordat het boek Genesis door Mozes werd geschreven, het boek Job is. Het opmerkelijke is, dat het boek Job als thema ‘het lijden’ heeft. Je ziet dat lijden deel uitmaakt van het menselijk bestaan sinds de zondeval. Er is geen mens die niet op de een of andere manier in zijn eigen leven met lijden te maken heeft. Jij zult daar, denk ik, mee kunnen instemmen.

Dan komt de vraag: Hoe ga je met dat lijden om? Op deze vraag zijn verschillende antwoorden denkbaar. Je kunt ook een andere vraag stellen: Hoe ziet God het lijden? Ik denk dat Paulus in de verzen die je nu voor je hebt, daar een mooi antwoord op geeft. Zo’n antwoord kun je niet nakauwen, dat moet je meebeleven.

Hij begint ermee God te prijzen en te loven. Denk je eens in. Hij is in de grootste nood geweest, zelfs de dood nabij, en daarvoor begint hij God te loven! Dat dit geen mooipraterij is, kun je lezen in Handelingen 16 (Hd 16:19-25). In de nood leer je God kennen op een manier die je je niet kunt voorstellen als je nooit in nood bent geweest.

Paulus noemt God “de Vader der ontfermingen”. Je ziet het voor je: een Vader Die Zijn armen om Zijn pijnlijdend kind heenslaat. Hij noemt God ook de “God van alle vertroosting”. Heb je het goed gelezen? Er staat: van alle vertroosting, dat is niet zomaar een klein beetje en ook niet met uitsluiting van bepaalde situaties.

2Ko 1:4. Die troost van God is er “in al onze verdrukking”. Ook hier moet je goed lezen. God troost ons niet door de verdrukking weg te nemen, maar door in de verdrukking bij ons te komen en ons als het ware erdoorheen te dragen. In Jesaja 63 staat dat zó mooi: “In al hun benauwdheid was Hij benauwd” (Js 63:9). Zie je het? God komt naast je staan in je ellende, slaat Zijn arm om je heen en spreekt “goede woorden, troostrijke woorden” (Zc 1:13). Woorden van troost, daaraan is behoefte in een wereld vol lijden. Spreek jij ook wel eens zulke woorden?

2Ko 1:5. Een van de redenen waarom God ons laat lijden, is dat wij Zijn ontferming en troost zullen ervaren. De uitwerking daarvan zal zijn, dat wij op onze beurt weer anderen kunnen troosten die het ook moeilijk hebben. Zo werkte dat bij Paulus en zo kan dat ook bij ons werken.

Nog iets. Als je soms denkt dat je het niet meer haalt, dat het lijden in de dienst van Christus zo overvloedig is dat je denkt dat je er onderdoor gaat, denk er dan ook aan dat de troost door Christus altijd overal bovenuit gaat.

Lees nog eens 2 Korinthiërs 1:1-5.

Verwerking: 2Ko 1:3 lijkt op Efeziërs 1:3 en 1 Petrus 1:3. Welke verschillen vallen je op?

Troost voor anderen

2Ko 1:6. Is het echt waar dat iemands lijden en verdrukking voor een ander vertroosting kan betekenen? Wanneer je dat aan Paulus zou vragen, zou hij daar volmondig ‘ja’ op zeggen. Nu hebben jij en ik niet te maken met het soort lijden waar Paulus mee te maken had. Dat is ook niet het belangrijkste. Je hoeft niet per se precies eenzelfde soort lijden te ondergaan om met iemand anders mee te kunnen voelen. Het gaat erom dat wat jij meemaakt, voor een ander een bemoediging betekent omdat die ander het ook niet zo gemakkelijk heeft.

‘Gedeelde smart is halve smart’ zegt een spreekwoord. Werkt het ook niet zo bij jou? Wanneer jou iets verdrietigs overkomt, kun je zó in je verdriet opgaan, dat je denkt de enige te zijn die zo’n verdriet heeft en dat er niemand is die jou kan begrijpen. Als je er dan aan denkt dat er nog anderen zijn die ook ergens verdriet over hebben, dan kan je dat goed doen (vgl. 1Pt 5:9). Dan kun je daardoor troost ervaren. Te weten dat je niet alleen staat, geeft moed en kracht om door te gaan, ondanks de moeiten en zorgen. En de troost die je ervaart, mag je ook doorgeven en delen met anderen.

2Ko 1:7. Het soort lijden waarover Paulus het hier heeft, heeft te maken met zijn dienst voor de Heer. Hij ondervond in zijn dienst voor de Heer veel vijandschap en haat. Maar hij hield vol, hij gaf niet op. Daarom deed hij steeds nieuwe ervaringen op met de vertroosting in het lijden. Hij is ervan overtuigd dat het bij de Korinthiërs op dezelfde manier werkt. Het is een gulden regel: wie deelheeft aan het lijden, zal ook deelhebben aan de vertroosting. Dat geldt ook voor jou.

2Ko 1:8. Nu de situatie in de gemeente in Korinthe verbeterd is en er dingen zijn beleden, kan Paulus iets over zichzelf gaan vertellen, wat hij heeft meegemaakt en heeft gevoeld. Zulke dingen vertel je alleen aan een ander als er bij die ander echte belangstelling is. Dingen waar je het echt moeilijk mee hebt, vertel je niet aan iedereen. Die vertel je alleen aan mensen van wie je weet dat ze oprecht met je meeleven.

Iets blootgeven van jezelf aan een ander kan voor die ander veel betekenis hebben. Voor die ander blijkt daaruit dat je op zijn medeleven rekent. Het geeft die ander het gevoel van waarde te zijn. Zo stelt Paulus zich op tegenover de Korinthiërs.

De verdrukking die hem in Asia is overkomen, is geen kleinigheid geweest. We weten niet precies waarop de apostel duidt. Sommigen hebben gedacht aan het tumult in Efeze (Hd 19:23-31), maar toen werd Paulus geen haar gekrenkt en toonde hij zich ook allerminst wanhopig, maar juist moedig en vastberaden. Wat het ook geweest is, het was een zware en moeilijke ervaring.

2Ko 1:9. Juist in zulke omstandigheden, als er geen uitzicht meer is, blijft er niets en niemand anders over dan God. Alleen Hij kan dan nog uitkomst geven. En dat doet Hij ook. Daarom laat God in ons leven dingen toe waar wij geen uitweg meer in zien. Hij wil dat wij leren vertrouwen op Hem alleen. In Psalm 107 wordt indringend beschreven hoe al de wijsheid van de mens niets baat als de stormen in zijn leven losbarsten (Ps 107:23-32). Roepen tot de Heer en vertrouwen op Hem is het enige wat overblijft. Dan komt de uitkomst.

In Psalm 68 staat nog zo’n mooi vers dat hierop aansluit: “Die God is ons een God van volkomen zaligheid; bij de HEERE, de Heere, zijn uitkomsten tegen de dood” (Ps 68:21). Dat heeft Paulus ervaren; dat mag jij ook ervaren.

2Ko 1:10. Paulus verzette zich niet tegen de weg die God met hem ging en tegen de moeilijkheden waarin hij daardoor terechtkwam. Hij wist van elke moeilijkheid een gelegenheid te maken om God beter te leren kennen. God wil alle moeiten in ons leven gebruiken om ons steeds meer vrij te maken van onze eigen pogingen onszelf te redden of zelf te proberen uit de moeilijkheden te komen. Hij wil juist dat wij leren alles aan Hem over te laten en erop te vertrouwen dat Hij in staat is om uitkomst te geven waar wij geen uitkomst meer zien.

God wil dat wij Hem steeds beter leren kennen als de God van de verlossing uit de nood, als de God van de opstanding en het leven. Elke ervaring waardoor wij God op deze wijze leren kennen, is tegelijk een bemoediging voor toekomstige moeilijkheden. Wat God al eens gedaan heeft, kan Hij ook een andere keer doen.

2Ko 1:11. Wanneer je van iemand weet met wie God zo bezig is, mag je voor zo iemand gaan bidden dat God dit doel met hem bereikt. Paulus is blij dat de Korinthiërs voor hem bidden. In andere brieven lees je ook hoezeer hij de voorbede van de gelovigen op prijs stelt. Hij noemt het hier ‘meewerken door het gebed’. Je zou het misschien niet zeggen, maar bidden is werken. En het is nog zwaar werk ook. Daarom gebeurt het waarschijnlijk zo weinig.

Paulus rekent ook op de verhoring van de gebeden. Hij ziet zijn leven, waaraan hij heeft gewanhoopt, als iets dat hij heeft teruggekregen als antwoord op de gebeden van vele personen. Dat maakt zijn leven tot een genadegave die hij van God heeft gekregen. En wat is het gevolg van een verhoord gebed? Dankzegging toch? Door velen kan er gedankt worden dat hij in leven is gebleven. God heeft daarvoor gezorgd en het gebed van de gelovigen ervoor gebruikt.

Zoals je ziet, is Paulus geen individualist, iemand die alleen zijn weg gaat en zich van de andere gelovigen niets aantrekt. Nee, de andere gelovigen, ook die in Korinthe, zijn belangrijk voor hem. Hij weet dat hij hen nodig heeft. Het is mooi om dat te zien bij deze grote dienaar van de Heer.

Lees nog eens 2 Korinthiërs 1:6-11.

Verwerking: Waarin heb jij de vertroosting van God wel eens ervaren? Heb je die gedeeld met anderen?

Copyright information for DutKingComments