2 Corinthians 10:13-18

Ieder zijn eigen arbeidsterrein

2Ko 10:7. Wij vallen gemakkelijk in dezelfde fout als die waarin de Korinthiërs zijn gevallen: kijken naar wat voor ogen is, ofwel: letten op het uiterlijk. Iemand met een mooi voorkomen, goed gebouwd, soepel in zijn bewegingen, met bovendien een goed verhaal, doet ons meer dan een miezerig mannetje dat houterig loopt en een sobere boodschap brengt. De valse apostelen speelden op deze menselijke zwakheid van de Korinthiërs in en hadden daardoor ingang gekregen.

Paulus is niet zo’n indrukwekkend figuur. Hij maakt hun duidelijk, dat iemand mensen wel kan zeggen dat hij van Christus is, maar dat hij en de andere apostelen dat in elk geval ook is. Dat moeten zij toch zeker weten.

2Ko 10:8. Hij kan roemen over het gezag dat de Heer hem gegeven heeft. Dat kunnen die valse apostelen niet. Zijn gezag is niet bedoeld om hen af te breken, maar op te bouwen. Paulus ziet zijn dienst en zijn gezag altijd met het oog op het welzijn van de gemeente en gebruikt die niet voor zijn eigen plezier. Ook daarin volgt hij zijn Meester. De Heer Jezus heeft Zijn gezag nooit gebruikt om Zichzelf te verdedigen. Hij gebruikte het altijd om op te komen voor de eer van Zijn Vader.

Als Paulus zijn gezag gebruikt om af te breken, is dat uit liefde voor de Korinthiërs. Hij breekt bij hen dingen en gedachten af die niet naar Gods gedachten zijn. Zo zijn ze weer in staat om de opbouwende aanwijzingen van de apostel te ontvangen. Over het gebruik van zijn gezag hoeft hij zich niet te schamen. Hij misbruikt het niet, zoals vandaag wel gebeurt door geestelijk leiders.

2Ko 10:9. Paulus wordt ervan beschuldigd dat hij de Korinthiërs bang wil maken door zijn brieven. Daarin gebruikt hij volgens sommigen dreigende taal, in de zin van: ‘Pas op als je niet luistert naar wat ik zeg, want dan zwaait er wat!’ Maar dreigen is wel iets anders dan waarschuwen. Waarschuwen wil zeggen dat je de ander op bepaalde gevaren attent wilt maken, zodat hij aan die gevaren kan ontkomen. Die ander zal daar dankbaar voor zijn. Dreigen is beangstigend, waarschuwen is zorgend.

2Ko 10:10. Paulus waarschuwt hen ervoor zich niet te laten misleiden door mensen die van hem zeggen dat hij een onevenwichtige persoon is. In zijn brieven heeft hij, volgens hen, wel een grote mond, maar als persoon is hij nietszeggend. Om het modern te zeggen: hij heeft geen uitstraling. Je kunt iemand niet beter afkraken dan door zulke praatjes over hem rond te strooien. Vertel maar rond dat iemand wisselende stemmingen heeft, dat hij de ene keer zus en de andere keer zó reageert. Je zult zien dat alle vertrouwen in zo iemand verdwijnt.

2Ko 10:11. Wel, Paulus laat duidelijk horen dat wie zo spreekt, de plank behoorlijk misslaat. Er is geen verschil tussen zijn brieven en zijn optreden. Wie uit zijn ootmoedige optreden de conclusie trekt dat hij geen moed heeft om wantoestanden bij de Korinthiërs aan de kaak te stellen, zit ernaast. In 2 Korinthiërs 1 geeft hij aan waarom hij nog niet naar Korinthe is gekomen: dat is om hen te sparen (2Ko 1:23). Dat is wat anders dan dat hij niet durft. Zowel in zijn brieven als in zijn optreden toont hij duidelijk waar het hem om gaat. Misverstand is uitgesloten. Hieruit kun je leren dat het belangrijk is dat men weet wat men aan je heeft en dat je niet bij verschillende gelegenheden je verschillend opstelt.

2Ko 10:12. In dit vers klinkt de ironie weer door. Wat Paulus niet durft, is zichzelf rekenen tot of vergelijken met de valse apostelen. Dat wil hij natuurlijk ook helemaal niet. Het zijn mensen die zichzelf aanprijzen. Geloof nooit mensen die het goed met zichzelf hebben getroffen. Ze kunnen de mond vol hebben over al hun geweldige prestaties en capaciteiten. Het is verbazingwekkend hoe velen daar altijd weer intrappen. In tijden van politieke verkiezingen worden door de lijsttrekkers de indrukwekkendste wapenfeiten van hun partij naar voren gebracht om de kiezer ervan te verzekeren dat de partij de steun van de kiezer waard is. Ieder prijst zichzelf aan.

In de christenheid beroemen de geestelijk leiders zich ook op hun kwaliteiten en prestaties om maar meer aanhang te krijgen. Ze lijken in de verste verte niet op de Heer Jezus. Ze vergelijken zichzelf dan ook niet met Hem, maar met zichzelf. De enige norm waarom het draait, zijn zij. Paulus noemt hen onverstandig. Voor hem zijn zij daarmee getypeerd. Dat is natuurlijk een pijnlijke zaak voor deze mensen, die zo hoog opgeven van hun verstand.

2Ko 10:13. Paulus denkt niet aan zichzelf. Hij denkt aan de Heer en Zijn werk. Voor dat werk heeft de Heer hem een arbeidsterrein gegeven. Daarin heeft hij geen medezeggenschap gehad.

Jij hebt ook je eigen arbeidsterrein. Dat is de buurt waarin je woont. Laat daar je licht schijnen voor de mensen die er wonen. Ga niet werken in een buurt waarvan je weet dat andere gelovigen daar voor de Heer bezig zijn. Respecteer hun werk. Je zou het zelf ook niet leuk vinden als je merkte dat anderen in jouw buurt op een concurrerende manier aan het getuigen gingen. Zoiets bouwt niet op, maar breekt af.

2Ko 10:14. Binnen het arbeidsterrein dat God aan Paulus heeft toebedeeld, ligt ook Korinthe. Op deze manier heeft de Heer hem in verbinding gebracht met de Korinthiërs en heeft hij hun het evangelie van Christus verkondigd. Zullen ze zich nu van hem afwenden en gaan luisteren naar mensen die zijn terrein zijn binnengedrongen?

2Ko 10:15. Deze mensen willen zich tooien met de resultaten van het werk dat Paulus onder hen heeft gedaan. Het is een sluwe methode waaraan Paulus niet wil meedoen. Hij zal zich niet begeven op een werkterrein waar anderen bezig zijn met een werk voor de Heer. Hij wil niet pronken met andermans veren. Wat hij hoopt, is dat zij zullen groeien in hun geloof. De groei van hun geloof is door de invloed van die valse apostelen tot staan gebracht. Als je je oor leent aan negatieve influisteringen over echte dienaars van God, is dat een grote hindernis voor geestelijke groei.

Als hun geloof weer gaat groeien – dat kan alleen als ze die negatieve invloeden veroordelen –, zal Paulus meer aanzien onder hen hebben dan hij nu heeft. De weg zal weer vrij zijn om hen verder in de waarheid te onderwijzen.

2Ko 10:16. De weg zal ook vrij zijn om naar andere streken te reizen, waar Christus nog niet gepredikt is. Zolang de Korinthiërs echter zijn ‘zorgenkinderen’ zijn, wordt hij daarin verhinderd en moet hij zich met hen bezighouden. Het kan ook nu nog gebeuren dat dienaars van de Heer hun tijd en krachten moeten geven aan allerlei problemen onder gelovigen, waardoor zij er niet meer aan toe komen om aan ongelovigen het evangelie te brengen. Wanneer Paulus naar andere streken kan gaan, is dat niet om de eer op te strijken van arbeiders van de Heer die daar eerder het evangelie hebben gebracht.

2Ko 10:17. Het gaat hem trouwens helemaal niet om roem voor zichzelf. Nog eens zegt hij wat hij ook in zijn eerste brief aan hen heeft geschreven (1Ko 1:31), dat er alleen te roemen valt in de Heer, want Hij is het Die de resultaten bewerkt.

2Ko 10:18. Daarom is de enige maatstaf om te weten of je met een dienaar van de Heer te maken hebt, deze: beveelt iemand zichzelf aan, heeft hij de mond vol van zichzelf, of wordt iemand door de Heer aanbevolen, zie je in iemands dienst dat het om de Heer Jezus gaat? Daaruit blijkt dat iemand beproefd of getest is.

Lees nog eens 2 Korinthiërs 10:7-18.

Verwerking: Wat heeft God jou als arbeidsterrein toebedeeld?

Copyright information for DutKingComments