2 Corinthians 2:13

Nederlandse verzen (12-17)

Een welriekende reuk van Christus

2Ko 2:12. Paulus is niet de zelfbewuste, zekere apostel, die het allemaal wel even vertelt. Sommige gedeelten uit zijn brieven kunnen zo overkomen. Dat ligt dan niet aan Paulus, maar aan de lezer.

Het feit dat Paulus als geïnspireerde apostel de Korinthiërs een brief heeft geschreven waar ze niet omheen konden, doet niets af aan het feit dat hij ook een gewoon mens was met dezelfde gevoelens die jij ook kunt hebben. Hij zat in spanning. Hij zat te wachten op bericht uit Korinthe en dat kwam maar niet. De spanning liep met de dag op. Uit de volheid van zijn hart, en gedreven door liefde, heeft hij hun een brief geschreven met stevige vermaningen. Dat is nodig geweest. Hoe zouden ze zijn brief hebben opgevat? Kwam Titus nu maar! Die zou hem van zijn kwellende onrust kunnen bevrijden door zijn berichten uit Korinthe.

Op het ogenblik dat deze gevoelens hem bezighouden, is Paulus in Troas. Hij is er druk bezig. Een groot arbeidsterrein ligt voor hem open. De Heer heeft daar een deur voor hem geopend, dat wil zeggen dat de Heer hem veel mogelijkheden geeft om daar het evangelie te verkondigen. Veel evangelisten zouden dankbaar zijn voor zo’n werkterrein. Het was daar vruchtbaar werken. Het evangelie heeft Paulus’ hart. Hij kan zich als het ware uitleven en Christus voluit prediken. Hij is niet in twijfel of hij wel op de goede plaats is, want de Heer bevestigt hem in zijn werk.

Toch is hij onrustig. Er is voor hem iets dat boven de redding van zondaren uitgaat, en dat is de eer van Christus zoals die zichtbaar behoort te worden in het leven van de gelovigen. Bij de Korinthiërs ontbrak daaraan het een en ander. Vandaar zijn brief aan hen. Als zij naar zijn brief hebben geluisterd, zal Christus daarmee worden geëerd. Als zij niet naar hem luisteren, zal Christus nog meer oneer worden aangedaan.

2Ko 2:13. Deze gedachte maakt zich zó meester van Paulus, dat hij besluit zijn zendingsterrein te verlaten en op zoek te gaan naar Titus. Hij moet en zal weten hoe het met de Korinthiërs is. Hebben zij zijn brief aanvaard als de stem van God? Zijn ze tot inkeer gekomen?

Nadat hij afscheid heeft genomen, vertrekt hij uit Troas. Ik neem aan dat hij afscheid nam van mensen die hij pas bij de Heer had gebracht. Hij zal hun de nodige instructies hebben gegeven voor hun pas begonnen loopbaan als christen. Misschien hebben ze geprobeerd hem nog een poosje te laten blijven. Maar nee, dat kon niet. Ik weet niet of hij erdoor heen en weer geslingerd is geweest in zijn gevoelens: zal hij wel of zal hij niet gaan? De Heer heeft hem nota bene een geopende deur gegeven. En dan weggaan? Tegelijk is daar zijn hartstochtelijke verlangen naar de Korinthiërs, die hij ondanks al hun tekorten “mijn geliefde kinderen” (1Ko 4:14) noemt. Hij geeft toe aan zijn liefde voor hen.

2Ko 2:14. Dan richt hij zijn hoofd en zijn hart naar boven en dankt God. Het is indrukwekkend om te zien waarvoor hij God dankt, namelijk dat zijn leven als dienaar door God wordt geleid en dat hij overal waar hij komt, iets van Christus mag bekendmaken. Geeft dat niet een bijzondere kijk op het leven?

Je hoeft dit niet alleen toe te passen op een directe dienst voor de Heer, hoewel het daarvoor in de eerste plaats geldt. Je mag eraan denken, dat jij je hele leven aan God hebt gegeven, opdat Hij het zal invullen. Wanneer je niet precies weet wat je moet kiezen, of het nu gaat om een opleiding, een baan, een woonplaats of iets anders, mag je weten dat God jou wil leiden in het maken van je keus. Voordat je je keus maakt, is het wel belangrijk dat je je motieven nagaat en jezelf afvraagt waarom je iets kiest. Wanneer je dan eerlijk je keus hebt gemaakt, kan je soms toch nog het gevoel overvallen, dat je verkeerd hebt gekozen.

Wat Paulus hier zegt, kan in zo’n geval rust geven. God voert ons in Christus in een triomftocht door de wereld. Paulus gebruikt hier beeldspraak. In vroeger tijden kwam de generaal van een overwinnend leger in zijn land terug om daar een triomftocht te houden. Iedereen bejubelde hem. Alle soldaten die meeliepen, deelden in dat eerbetoon. Op dezelfde wijze ziet Paulus zich hier in verbinding met Christus, de grote Overwinnaar. Overal waar hij kwam, liet hij Christus zien. Hij wist dat Christus zijn leven bestuurde en dat hij daarom elke situatie met Christus de baas was. Christus was immers Overwinnaar?

2Ko 2:15. Als het in je hart is Christus groot te maken in je leven, zal dat overal om je heen, waar je ook komt, te merken zijn. De mensen zullen Christus ‘ruiken’. Jouw leven confronteert mensen met Christus. Dat voert noodgedwongen tot het maken van een keus: vóór of tegen. Ze kunnen zich niet onttrekken aan de manier waarop jij leeft. Daarvan gaat ook een welriekende reuk omhoog naar God.

Denk je eens even in hoe fijn God het moet vinden als Hij op aarde mensen ziet die Hem herinneren aan Zijn Zoon zoals Deze op aarde was. Het hele leven van de Heer Jezus was één welriekende reuk voor God. Elke confrontatie die mensen met Hem hadden, stelde hen voor een keus. De geur die Hij verspreidde, veroordeelde de mensen. Niemand leefde immers tot Gods eer? Hij deed dat wel.

Datzelfde geldt nog steeds. Vandaag wil God dat Christus in ons leven zichtbaar wordt, in onze woorden en in onze daden. Dat zal mensen ertoe brengen óf zich tegen Christus te verzetten en zich tegen ons te keren, óf zich te bekeren tot God en in het geloof de Heer Jezus aan te nemen. De welriekende reuk van Christus is een reuk die aandringt op een beslissing, waarbij het uiteindelijk gaat om behouden worden of verloren gaan.

2Ko 2:16. Voor ieder die zich van deze reuk afwendt, als het ware zijn neus ervoor dichtknijpt, betekent die reuk een doodsgeur. Voor ieder die deze reuk inademt, tot diep in zijn longen, betekent de reuk leven. Hoe belangrijk is toch je leven als christen! Het plaatst mensen voor een keus met eeuwige gevolgen.

Bekruipt je nu het gevoel van totale onbekwaamheid tot een dergelijk leven met zulke verantwoordelijkheden? Ik hoop het, want dit zijn geen dingen die je ‘even’ doet. Paulus voelt het gewicht van deze verantwoordelijkheid en roept uit: “En wie is tot deze dingen bekwaam?”

2Ko 2:17. Toch past hij zijn leven niet aan naar zijn eigen normen of naar de normen die andere mensen eraan willen stellen. Hij vervalst het Woord niet, hij maakt er geen koophandeltje van, alsof hij ermee kan doen wat hij wil en het kan uitleggen zoals het hem zelf het beste uitkomt. Hij wil oprecht zijn in zijn hele optreden. Hij spreekt “als uit God”, niet vanuit zichzelf. God is de bron uit Wie hij put.

Tevens is hij zich er terdege van bewust dat hij voor Gods oog leeft, dat God hem in alles gadeslaat, terwijl Christus hem in alles voor ogen staat. Op deze manier mag ook jij tegen je leven aankijken. Dat bevrijdt van een ongegronde angst voor meningen van mensen en van de angst om in je leven te falen.

Lees nog eens 2 Korinthiërs 2:12-17.

Verwerking: Op welke wijze kun jij een welriekende reuk van Christus zijn?

Copyright information for DutKingComments