‏ 2 Kings 17:3-4

Inleiding

Dit hoofdstuk beschrijft de geschiedenis van de Samaritanen. Na dit hoofdstuk gaat het verder over de koningen van Juda. De meeste stammen van het noorden zijn al weggevoerd. Het rijk bevat nu nog alleen Samaria en de landstreken eromheen. Daarover regeert Hosea, die ook door moord aan de macht gekomen is.

Hosea koning over Israël

We keren weer terug naar het tienstammenrijk, waarvan we in dit hoofdstuk het einde lezen. Al eerder is vermeld dat Hosea de nieuwe koning van Israël is (2Kn 15:30). Ook van hem moet worden gezegd wat is gezegd van alle koningen van Israël, dat hij doet “wat slecht was in de ogen van de HEERE”. Wat niet volgt, is dat hij doet zoals Jerobeam heeft gedaan, dat wil zeggen dat hij de door Jerobeam gemaakte kalveren aanbidt. Het lijkt erop dat dit niet van hem gezegd kan worden omdat deze kalveren waarschijnlijk al zijn weggevoerd (Hs 10:5). Als iemand een kwaad niet doet, wil dat niet zeggen dat hij beter is. Het kan zijn dat hij niet in de gelegenheid is geweest het te doen.

Koning Hosea is goed in samenzweringen. Hij heeft eerder een samenzwering gesmeed tegen Pekah om hem te vermoorden en koning te worden (2Kn 15:30). Nu heeft hij een samenzwering gesmeed met de koning van Egypte, bij wie hij in het geheim steun zoekt. De koning van Assyrië ontdekt deze samenzwering echter. Hosea wordt gevangengenomen en als gevangene naar Assyrië gevoerd. Nog een aanleiding tot zijn gevangenneming is dat hij niet langer de schatting betaalt die hem door de koning van Assyrië is opgelegd. Een en ander betekent zijn ondergang. De profeet Hosea schrijft ook over de ondergang van koning Hosea (Hs 10:7; Hs 11:5).

Copyright information for DutKingComments