2 Kings 6:32

Elisa als schuldige aangewezen

De koning zoekt een zondebok en vindt die in Elisa. Evenals Achab de ellende aan Elia heeft toegeschreven en heeft gemeend ervan af te komen als hij Elia maar zou kunnen doden, zo meent de koning aan de ellende een eind te kunnen maken door Elisa te doden. Het is een dwaze veronderstelling die uit een verhard hart komt. Van nature maken we mensen verwijten die ons het oordeel aanzeggen. Rampen brengen in een eindtijd geen onderwerping aan God. Ze brengen niet tot bekering, maar tot een lasteren van God (vgl. Op 16:10-11).

Terwijl de honger zulke verschrikkelijke vormen aanneemt en tot zulke vreselijke dingen voert, zit Elisa in zijn huis. Hij zal ongetwijfeld delen in de hongersnood. Hij lijdt met het volk van God mee. Hij heeft geen verborgen bron van voedsel. Er zijn oudsten bij hem op bezoek. Ze zullen daar zijn om hem om raad te vragen. Hij is altijd beschikbaar als er nood is.

Hij is zich ook bewust van de doodsdreiging. Hij ziet in zijn geest hoe Joram een moordenaar naar hem toe heeft gezonden. Hij noemt hem een “moordenaarszoon”, want Joram is zelf de zoon van een moordenaar, Achab. Elisa neemt zijn maatregelen met het oog op de aanstaande binnenkomst van de bode van de koning. Hij weet dat Joram er vlak achteraan komt om zekerheid te hebben dat Elisa inderdaad onthoofd wordt.

Als de bode bij Elisa is aangekomen, spreekt de bode de taal van zijn meester. Hij maakt opnieuw een fel verwijt aan de HEERE. Elisa moet eraan geloven. Hij rechtvaardigt zijn onrechtvaardige daad door als het ware te zeggen: ‘Als God met mij geen rekening houdt en mij niet helpt uit mijn zorgen, houd ik geen rekening met God.’

Copyright information for DutKingComments