2 Kings 6:8-23

Elisa waarschuwt de koning van Israël

Gods Geest vertelt ons de geheime beraadslagingen van de koning van Syrië. De koning mag overleggen wat hij wil, maar voor God is niets verborgen. Wat de koning van Syrië in zijn schild voert, deelt de Geest aan Elisa mee. De man Gods stuurt boden naar de koning van Israël (mogelijk Joram) om hem te waarschuwen voor de plannen van de vijand. Hij doet het niet om Joram (vgl. 2Kn 3:13-14), maar voor het arme volk en meer nog als een teken voor de koning van Syrië. Het is een teken van Gods almacht voor deze koning.

De man Gods heeft een profetische blik. De koning van Israël is zo verstandig om naar de raad van Elisa te luisteren. Dit herhaalt zich enkele keren. Het laat trouwens zien dat niemand Gods volk ook maar enig kwaad kan doen als hun Beschermer het niet toelaat.

Bevel om Elisa gevangen te nemen

De koning van Syrië raakt er zwaar gefrustreerd door dat zijn plannen steeds bekend zijn. Er is ook niets wat een boosdoener meer frustreert, dan dat al zijn goed uitgedachte plannen bij anderen bekend blijken te zijn en zijn opzet keer op keer mislukt. De koning roept zijn dienaren bij elkaar en wil weten wie de verrader is. Zoals het vaker voorkomt, weet iemand van het gewone volk het antwoord. Hoe hij het weet, wordt ons niet verteld, zoals ons in deze geschiedenis zoveel zonder enige verklarende informatie wordt verteld.

Als de ‘verrader’ bekend is, geeft de koning opdracht Elisa te arresteren. Hij twijfelt er niet aan dat hij met de arrestatie van Elisa inderdaad de boosdoener te pakken heeft. Hij stuurt een enorm leger op Elisa af. Hij heeft iets opgevangen van de kracht van deze man en wil die niet onderschatten. Het laat wel zien hoe bang de koning voor de man Gods is. Tegelijk onderschat hij de macht van God door een leger, hoe groot ook, op Elisa af te sturen.

In de onzichtbare wereld zijn de machten van de duisternis ook in een gezamenlijke inspanning bezig iedere gelovige die een man Gods wil zijn, uit te schakelen. Er zijn geestelijke machten die erop uit zijn ons te stoppen in ons werk voor de Heer. De duivel onderschat ons niet. Hij is vol belangstelling voor ons. Hij heeft geen belangstelling voor slapende christenen, wel voor werkzame christenen.

Open en gesloten ogen

De knecht van Elisa raakt onder de indruk van de macht van de vijand. Dat komt omdat hij niet goed kan zien. Hij wordt bang omdat hij het onzienlijke niet ziet. Hij kijkt alleen met zijn natuurlijke ogen en rekent alleen met zichtbare machten.

Elisa ziet wel goed. Hij hoeft niet te bidden of zijn eigen ogen geopend zullen worden. Wat we met onze ogen zien, is niet betrouwbaarder dan wat we met de ogen van ons hart zien. Zo ziet de Heer Jezus de vele engelen die Hem ter beschikking staan als een menigte mensen Hem gevangen komt nemen (Mt 26:53). Het geloof weet: “De engel van de HEERE legert zich rondom hen die Hem vrezen, en redt hen” (Ps 34:8). Jakob ziet ook een legermacht van engelen als hij op weg is om Ezau te ontmoeten (Gn 32:1-2).

Op het gebed van Elisa gaan de ogen van de knecht open. De knecht ziet wat Elisa heeft gezien toen Elia naar de hemel ging (2Kn 2:11). De kracht van God die Elia naar de hemel heeft gebracht, staat ons ter beschikking tegenover de vijand. Het is de kracht die ons uittilt boven het aardse toneel van dreiging en gevaar en ons in de geest brengt op het terrein van volkomen veiligheid, onbereikbaar en daardoor onaantastbaar voor de vijand.

Als de vijanden op hem afkomen, bidt Elisa een nieuw gebed, nu niet om ogen te openen, maar om ogen te sluiten (vgl. Gn 19:11). Dit is een fysieke blindheid, een letterlijke blindheid. Het resultaat van de dienst van de Heer Jezus is geestelijke blindheid. Hij is gekomen om geestelijk blinden ziende te maken en hen die menen te zien, blind te maken. Dat is geen letterlijke blindheid, maar een blindheid van het inzicht, van het begrijpen van de situatie.

De mannen lopen met open ogen, maar blind voor waar ze zich bevinden, achter Elisa aan. Zo brengt hij de vijand in het hol van de leeuw. Dit loopt niet uit op hun verderf, maar op een bewijs van ongekende genade. Wanneer ze midden in Samaria zijn, bidt Elisa weer, nu weer om ogen te openen. Dan worden de vijanden zich van hun positie bewust. Ze ontdekken de macht van Elisa.

Genade voor vijanden

Wie ook open ogen heeft, is de koning van Israël. Alleen weet hij niets van genade. Dat bewijst dat hij ziende blind is. Dat blijkt uit zijn vraag aan Elisa of hij deze vijanden zal mogen doden. Het antwoord van Elisa is nuchter. Hij zegt tegen de koning dat hij hen toch ook niet zou hebben gedood als hij hen krijgsgevangen zou hebben gemaakt. Elisa staat niet eens toe dat de koning de gevangenen zonder meer naar hun heer laat terugkeren. Hij geeft hem de opdracht zijn vijanden goed te doen door hun eten en drinken voor te zetten. De HEERE beschermt eerst de koning van Israël en Elisa tegen de koning van Syrië en nu beschermt Hij de Syriërs tegen de koning van Israël.

Door deze handelwijze worden bij de vijand ‘vurige kolen’ op het hoofd gehoopt (Rm 12:20; Sp 25:21-22). Er wordt gehandeld naar het woord van de Heer Jezus: “U hebt gehoord dat gezegd is: U zult uw naaste liefhebben en uw vijand haten. Maar Ik zeg u: hebt uw vijanden lief” (Mt 5:43-44). Nadat de vijanden goed is gedaan, mogen ze terug naar hun heer. Het gevolg van de betoonde genade is dat ze (voorlopig) niet meer in het land Israël terugkomen om er oorlog tegen te voeren.

Copyright information for DutKingComments