2 Kings 9:30-37

Jehu doodt Izebel

Nadat Jehu Joram heeft gedood, komt hij in Jizreël. Daar is Izebel en om haar gaat het Jehu vooral. Als Izebel hoort dat Jehu eraan komt, maakt ze zich op. Ze beschildert haar ogen en verzorgt haar kapsel. Wil ze proberen met haar schoonheid nog enigszins indruk te maken op Jehu? Ze moet geweten hebben dat haar laatste uur geslagen heeft. Maar in plaats van zich druk te maken over haar ziel, maakt ze zich druk over haar lichaam. Dat is vandaag ook sterk aanwezig. Het is gevaarlijk veel aan lichamelijke verzorging te doen en de verzorging van de ziel te verwaarlozen.

Als ze Jehu ziet, spreekt ze tot hem ook over vrede. Het is geen vraag of er nog vrede te sluiten is. Het is meer een constatering dat er wat haar betreft voor Jehu geen vrede is. Ze spreekt hem aan als “Zimri, moordenaar van zijn heer”. De betekenis lijkt de volgende te zijn. Zimri is koning geworden door moord. Hij is echter slechts zeven dagen koning, want hij maakt na zeven dagen koningschap, als hij in het nauw gedreven wordt, door zelfmoord een eind aan zijn leven (1Kn 16:8-10; 15-18). Door Jehu Zimri te noemen zegt ze dat het hem net zo zal vergaan als Zimri. Ze meent dat hij maar kort zal regeren. Ze houdt vast aan haar eigen positie.

Jehu antwoordt haar niet, hij spreekt haar niet aan. Hij spreekt tot haar hovelingen en vraagt wie er met hem is. Zijn vraag is niet wie er aan de kant van de HEERE staat, maar wie er aan zijn kant staat. Hij eert niet de Naam van de HEERE, maar verzamelt mensen om zichzelf heen. Het moet ook voor ons niet belangrijk zijn wie er aan onze kant staat, maar wie er aan de kant van de Heer staat. Het gaat er niet om wie met ons is (vgl. Mk 9:38), maar wie met de Heer is.

Jehu geeft opdracht haar uit het raam te gooien. Vervolgens vertrapt hij haar. Hij handelt buitengewoon verachtelijk met haar. Dit gaat verder dan het haten van het kwaad. De manier waarop hij het oordeel over haar voltrekt, gaat verder dan passend is. Hij is strenger dan God. Dat hij totaal gevoelloos is, blijkt wel uit het feit dat hij na Izebel zo te hebben vertrapt, naar binnen gaat om te eten en te drinken.

Dan lijkt hij weer te week te worden en wil “die vervloekte” een begrafenis geven omdat ze een koningsdochter is. God heeft echter niet over een begrafenis gesproken. De mannen die hij erop uit heeft gestuurd om haar te begraven, komen terug met de mededeling dat er op een paar botten na niets van Izebel over is. Ze is door de honden opgevreten. Ineens weet Jehu het dan weer. Hij herinnert zich wat Elia heeft gezegd. Hij laat zich er echter niet door corrigeren; het is meer een vaststelling. Haar herinnering moet eenvoudig uit Israël verdwijnen, er mag geen enkele gedachtenis aan worden gevonden.

Copyright information for DutKingComments