2 Samuel 12:13

Gods oordeel over Davids zonden

David heeft de HEERE Zelf veracht. Zonde is een verachting van Gods Woord (2Sm 12:9) en van God Zelf. De zonde kan vergeven worden en vergeven zijn. Die verzekering geeft God Zelf in Zijn Woord (1Jh 1:9). Dat betekent echter niet dat daarmee ook altijd de gevolgen worden weggenomen. Als onze kinderen hebben gezondigd, krijgen ze straf. Belijdenis is niet om daardoor aan een verdiende straf te ontkomen, maar om daardoor de door de zonde verbroken relatie te herstellen. De gevolgen moeten ze dragen.

Voor David betekent het dat het zwaard dat hij heeft gebruikt, niet van zijn huis zal wijken. Hij zal het meemaken dat zijn ene geliefde kind zijn andere geliefde kind doodt. Is dat niet vreselijk? Het betekent ook dat de zonde van hoererij die hij heeft begaan, wordt gestraft met wat er met zijn vrouwen zal gebeuren. Zijn naaste zal met zijn vrouwen overspel bedrijven. Die naaste zal nota bene zijn zoon Absalom blijken te zijn (2Sm 16:22). Wat David in het verborgene heeft gedaan, zal met zijn vrouwen in het volle daglicht gebeuren. De straf is zwaar omdat de zonde zwaar is.

Het enige woord dat David spreekt nadat Nathan hem met zijn zonde heeft geconfronteerd, is: “Ik heb gezondigd tegen de HEERE” (2Sm 12:13). Nathan doorziet de diepte en oprechtheid van deze uitspraak. David hoeft geen betoog te houden. Waar echte verootmoediging en belijdenis zijn, zullen die worden erkend, hoe weinig woorden er ook maar gebruikt zijn. Nathan spreekt dan ook zonder aarzeling direct de vergeving uit.

Copyright information for DutKingComments