2 Samuel 13:20

Reacties van Absalom en David

David is de afwezige vader. Tamar gaat niet naar hem toe, maar naar haar broer Absalom. Als ze bij hem komt, vermoedt deze direct wat er is gebeurd. Het zal hem zijn opgevallen hoe Amnon over Tamar dacht. Hij heeft misschien ook gezien hoe hij naar haar keek. De daad van Amnon is niet uit de lucht komen vallen. Stond Amnon misschien bekend als een seksuele losbol?

Terwijl er in Absalom mogelijk al plannen om zich te wreken omhoogkomen, raadt hij zijn zus aan er verder maar geen ruchtbaarheid aan te geven. Ze moet het zich ook niet al te zeer aantrekken. Zo is de raad van mensen die hun eigen ideeën hebben over het oplossen van problemen en geen enkele boodschap hebben aan Góds beoordeling ervan. Tamar lijkt de raad op te volgen en trekt in het huis van haar broer. Daar verblijft ze als een eenzame en verlaten vrouw van wie de vreugde van het leven is veranderd in een hopeloze woestenij.

Als David ervan hoort, wordt hij woedend (2Sm 13:21), maar daar blijft het dan ook bij (vgl. 1Sm 3:13b). Uit zijn woede komt verder niets. Hij heeft geen kracht om tegen zijn zoon, de kroonprins, op te treden. Zelfs ouders van kleine kinderen hebben vaak al zo weinig over hun kinderen te zeggen. Het gaat er niet om dat kinderen een autoritaire opvoeding krijgen, maar dat ze worden opgevoed “in [de] tucht en vermaning van de Heer” (Ef 6:4). Kinderen worden niet gewonnen door uitoefening van pure macht, maar door liefde. De Heer geeft ons kinderen opdat wij hun door liefdevol gezag leren hoe ze zich aan Zijn liefdevolle gezag kunnen onderwerpen.

David is verantwoordelijk voor alles wat in er zijn huis gebeurt. Het oordeel komt niet alleen vanwege zijn zonde met Bathseba, maar ook door zijn zonde van nalatigheid om niet op te treden tegen het kwaad in zijn gezin.

Amnon is een gewetenloze man die geen liefde kent. Bij Absalom is dat niet anders. Beiden kennen ze slechts één soort liefde en dat is de liefde voor zichzelf. Absalom is niet alleen liefdeloos, hij is ook doortrapt, gemeen en kan wachten, als het moet twee volle jaren (2Sm 13:23). Gedurende die wachttijd blijven de gevoelens van haat in alle hevigheid branden. Intussen laat hij niets van die gevoelens blijken in zijn omgang met Amnon. Absalom laat trouwens helemaal niets blijken, “geen goed en geen kwaad”. Hij houdt zich op de vlakte. Hij voldoet aan de gewenste beleefdheden, zonder iets te laten zien van wat hem bezighoudt. Als hij al een vriendelijk woord heeft gesproken, dan is dat alleen een camouflage geweest van wat er in zijn hart leeft (Ps 55:22a; Sp 26:24).

Zo kunnen gezins- en familieleden en ook leden van de familie van God met elkaar omgaan op een manier die correct is, maar ook niet meer dan dat. Wat hen wezenlijk bindt, speelt geen rol. De relaties worden beheerst door voorvallen die niet worden uitgepraat, maar waarbij de zinnen zijn gezet op een tegenactie.

Copyright information for DutKingComments