2 Samuel 15:16-17

David vlucht voor Absalom

Als David de boodschap krijgt dat iedereen in Israël achter Absalom staat, blijft er voor hem niets anders over dan te vluchten. De man die Goliath velde, slaat op de vlucht voor zijn zoon. Het lijkt niet moedig, maar toch getuigt het van wijsheid om nu te vluchten. David buigt zich onder de tucht van God. Het staat er niet zo, maar zijn houding toont het. Hier zien we in David een beeld van de geest van het overblijfsel van Israël in de laatste dagen, als de antichrist de scepter zwaait.

Als Godvrezende mensen lijden, is het hun verlangen dat hun lijden zo min mogelijk door anderen wordt gedeeld. Dat zien we hier bij David. Hij vlucht uit liefde voor de stad. Er staat nadrukkelijk bij dat hij “te voet” de stad uit gaat. Het ziet op zijn vernedering en tegelijk op zijn vereenzelviging met zijn volgelingen die hij niet vooruit wenst te snellen in zijn vlucht. Absalom bezit paarden en daar maakt hij gebruik van. Het is de omgekeerde wereld (Pr 10:7).

Zijn vlucht lijkt verlies, maar vanaf dit moment zit er een stijgende lijn in het leven van David. Bij God is het altijd winnen door verlies. We zien dat David de leiding weer op zich neemt. Hij gedraagt zich weer koninklijk.

Dat hij tien bijvrouwen achterlaat om zorg te dragen voor het huis, lijkt een wat naïeve actie te zijn. Als hij heeft gedacht dat Absalom hen wel met rust zal laten, komt hij daarmee bedrogen uit. Absalom zal, naar het woord van Nathan (2Sm 12:11-12), met deze bijvrouwen afschuwelijke, openlijke hoererij bedrijven (2Sm 16:21-22).

Zijn dienaren stellen zich achter hem op en ook zijn hele huis en al het volk. Verder zijn daar “al de Krethi en al de Plethi” en nog zeshonderd Gethieten. De Krethi en Plethi en de Gethieten zijn allen Filistijnen. Op een overblijfsel na wordt het hele volk Israël David ontrouw, maar uit de onbesneden volken zijn er die hem volgen. Hieruit kunnen we voor onszelf de les trekken dat ons geen hoge gedachten over onze herkomst passen als wij de Heer Jezus volgen.

Op zijn vlucht voor Absalom heeft David Psalm 3 gedicht (Ps 3:1). Ook Psalm 41 dichtte hij toen, waarin hij zeer waarschijnlijk over Achitofel spreekt (Ps 41:10). Dat vers wordt door de evangelist Johannes op Judas toegepast (Jh 13:18), die ook een beeld van de antichrist is. Bij Achitofel is het vooral zijn intelligentie die we als een kenmerk van de antichrist zien. In zijn tijd nam men zijn raad aan als het woord van God (2Sm 16:23).

Copyright information for DutKingComments