2 Samuel 19:24-30

David ontmoet Mefiboseth

De tweede die David tegemoetkomt, is Mefiboseth. Aan hem is te zien dat hij gedurende de afwezigheid van David geen zorg aan zichzelf heeft besteed. Al zijn gedachten zijn uitgegaan naar zijn weldoener. Mefiboseth is een beeld van de gelovige die uitziet naar de komst van zijn Heer en daarom niet druk bezig is met het wijden van “zorg aan het vlees om [aan] begeerten [te voldoen]” (Rm 13:14b).

Mefiboseth mag dan een beeld zijn van een gelovige die uitziet naar de komst van de Heer Jezus, David is hier beslist geen beeld van de Heer Jezus. Hij verwijt Mefiboseth dat die niet met hem is meegegaan. Mefiboseth vertelt David de ware reden en ook over het bedrog van Ziba. Hij wijst er ook op dat hij kreupel is, waardoor hij niet in staat was om zelf achter David aan te gaan. Wat Ziba over hem aan David heeft verteld, is niet waar.

De houding van Mefiboseth is prachtig. Hij spreekt er niet over dat David Ziba heeft geloofd. Hij heeft voortdurend uitgezien naar zijn terugkeer, terwijl hij zich bewust is gebleven van de genade die hem is verleend. Daarover spreekt hij. Hij herinnert zich goed hoe hij, iemand die ten dode opgeschreven was omdat hij tot het huis van Saul behoorde, door David is opgenomen onder hen die aan zijn tafel eten (2Sm 9:13). Hij is nog steeds overweldigd door dit bewijs van goedertierenheid. Wat voor recht heeft hij in het licht daarvan?

Het is te wensen dat wij, aan wie ook goedertierenheid is bewezen, voortdurend leven in het besef daarvan en dat dit besef ons telkens mag overweldigen en tot grote dankbaarheid mag brengen aan Hem Die ons die goedertierenheid heeft bewezen. Dat zal ons ervoor bewaren op ons recht te gaan staan en ons recht op te eisen.

De reactie van David op de woorden van Mefiboseth laat ons niet aan de Heer Jezus denken. David is zich bewust dat hij zich heeft vergist door Ziba het land te geven. Toch wil hij daarover niet verder spreken. In zijn woorden klinkt wat ergernis door over de fout die hij heeft gemaakt. Hij geeft die fout niet toe, maar beslist dat het land dan maar moet worden gedeeld. Dit is geen wijs besluit, het is integendeel een verkeerd besluit.

De opdracht van David om het land te delen maakt de gezindheid van Mefiboseth openbaar. Mefiboseth protesteert niet. Integendeel, hij wil niets van het land hebben, want hij heeft David terug. En om David gaat het hem. De houding van Mefiboseth is bewonderenswaardig en waard om door ons te worden nagevolgd met het oog op onze verhouding tot de Heer Jezus.

Het antwoord van Mefiboseth is het bewijs dat hij alleen belangstelling voor David heeft en op geen enkele manier uit is op teruggave van zijn bezit. Het is de taal van Paulus, die zegt: “Wat winst voor mij was, heb ik om Christus’ wil schade geacht. Jazeker, ik acht ook alles schade te zijn om de uitnemendheid van Christus Jezus, mijn Heer, om Wie ik de schade van alles heb geleden en het als vuilnis acht, opdat ik Christus mag winnen en in Hem bevonden word” (Fp 3:7-9).

Copyright information for DutKingComments