2 Samuel 3:2-5

De zonen van David

Deze verzen staan tussen twee verzen in die gaan over de strijd tussen het huis van Saul en het huis van David (2Sm 3:1; 6). Terwijl David rustig afwacht, wordt onze aandacht gericht op zijn gezin. Dat ontwikkelt zich op een wijze die niet naar Gods gedachten is. Er worden kiemen gelegd, waaruit later veel moeiten voor David zullen voortkomen. Hierin ligt de suggestie dat we wel rustig kunnen wachten op de tijd van God, maar dat het niet de bedoeling is dat we ons dan bezighouden met verkeerde dingen. Niet dat het stichten van een gezin verkeerd is, maar wel de manier waarop David dat doet.

David is niet alleen een beeld van de Heer Jezus. Hij is in zijn zwakheid en zonden ook een beeld van ons. We vinden in deze verzen dat hij nog meer vrouwen heeft genomen dan Abigaïl en Ahinoam. Daarmee is hij niet alleen nog verder ingegaan tegen de scheppingsorde van God, maar ook tegen Gods uitdrukkelijke wet voor het koningschap, waarin het verboden wordt meerdere vrouwen te nemen (Dt 17:17a). Bij zijn meerdere vrouwen heeft hij zonen verwekt die voor grote problemen hebben gezorgd.

In Hebron krijgt David zes zonen. Het zijn geen jongens aan wie hij het meeste plezier heeft beleefd. Met name Amnon, Absalom en Adonia zullen Davids hart als vader breken. Hebron betekent ‘gemeenschap’, maar te zijn op een plaats die van gemeenschap spreekt, is nog geen garantie dat alles wat daar gebeurt ook een uitvloeisel is van gemeenschap met God. Wat later de val van Salomo wordt, zijn vele vrouwen, is ook David helaas niet vreemd.

Het hebben van ‘slechts’ één vrouw is geen garantie voor een goed huwelijk en ook geen garantie dat er kinderen uit worden geboren aan wie alleen maar plezier beleefd wordt. Het hebben van meerdere vrouwen is echter volledig tegen de wil van God en zorgt gegarandeerd voor problemen. Hoeveel moeite zou David zich hebben bespaard als hij het bij Abigaïl had gehouden.

Zijn eerste zoon is Amnon, de zoon van Ahinoam. David heeft Ahinoam blijkbaar genomen nadat hij Abigaïl tot vrouw had genomen (1Sm 25:43). Amnon is de zoon die zijn halfzuster verkracht (2Sm 13:11-14).

Door Abigaïl ontvangt hij zijn tweede zoon, Chileab, die ook Daniël wordt genoemd (1Kr 3:1). Van hem horen we verder niets. Het kan zijn dat hij jong is gestorven.

De derde zoon, Absalom, wordt geboren uit zijn relatie met “Maächa, de dochter van Talmai, koning van Gesur”. Hoe hij aan haar is gekomen, is niet bekend. Het kan een politiek huwelijk zijn geweest. Misschien is zij door hem gevangengenomen (1Sm 27:8). Gesur ligt in Syrië (2Sm 15:8), een buurvolk. David heeft een bijzonder zwak voor deze zoon gehad. Dat heeft niet kunnen voorkomen en mogelijk zelfs ertoe geleid dat Absalom in opstand komt tegen zijn vader en hem van de troon wil stoten om er zelf plaats op te nemen (2 Samuël 14-18).

Adonia, de vierde zoon, is ook iemand die zijn vader van de troon wil stoten om zelf koning te worden (1Kn 1:5-10; 41-53). Dat is nadat Absalom gestorven is.

Van de vijfde en zesde zoon weten we alleen hun namen.

Copyright information for DutKingComments