2 Samuel 6:2

David gaat de ark ophalen

Nadat David Jeruzalem tot de hoofdstad van zijn rijk heeft gemaakt, gaat zijn zorg uit naar de dienst aan God. Sinds de tijd van de dood van Eli is de dienst aan God door de scheiding tussen de ark en de tabernakel zeer in verval geraakt. Hij wil nu eerst de ark ophalen en die naar Jeruzalem brengen. De tabernakel blijft in Gibeon.

De ark is twintig jaar onder het volk van God geweest zonder dat iemand ernaar heeft omgezien (1Sm 7:2). Zo kunnen we de Heer Jezus wel hebben toegelaten in ons leven, maar kan Hij tegelijk slechts een bijkomstigheid, een ‘randfiguur’ zijn. Dat is bij David anders. We lezen in Psalm 132 over zijn verlangen om voor de HEERE een woning te vinden, dat wil zeggen voor de ark (Ps 132:5). Hij vindt de ark “in de velden van Jaär” (Ps 132:6).

Als het volk op het punt staat het beloofde land in te gaan, zegt de HEERE al dat het volk op zoek moet gaan naar de plaats die Hij zal uitkiezen (Dt 12:5). Maar als het volk het land heeft veroverd, is niemand naar die plaats op zoek gegaan. Hier is echter een man die geen rust vindt, totdat hij die plaats heeft gevonden (Ps 132:3-5).

De ark spreekt van de Heer Jezus. In de christenheid is ook nauwelijks een vraag naar de plaats waar Hij is en Wie Hij is.

Copyright information for DutKingComments