2 Samuel 8:13-14

David maakt naam

Door zijn overwinningen, met name die op de Syriërs, maakt David naam. Hij doet dat door zijn beleid en moed die hem doen uitsteken boven andere legeraanvoerders. Waarschijnlijk is er iets buitengewoons in zijn wijze van oorlog voeren. Hij past er echter zeer voor op zichzelf eer toe te kennen. Dat blijkt wel uit het slot van de psalm die hij naar aanleiding van deze oorlog heeft geschreven: “Met God zullen wij krachtige daden doen; Híj zal onze tegenstanders vertrappen” (Ps 60:14). Hij beseft dat zijn overwinningen uitsluitend te danken zijn aan God.

Alle Edomieten worden knechten van David. Op deze manier en op dit moment wordt de zegen van Izak vervuld, waarbij hij Jakob tot heer over Ezau stelde (Gn 27:37-40). Het gaat hier ook om een voorvervulling, want de definitieve vervulling komt pas in het vrederijk. De Edomieten zijn lange tijd aan de koningen van Juda schatplichtig gebleven, evenals de Moabieten aan de koningen van Israël. In de tijd van koning Joram komen ze in opstand (2Kr 21:8), naar de voorzegging door Izak dat Ezau na verloop van tijd het juk van Jakob van zijn hals zal afwerpen.

Copyright information for DutKingComments