2 Timothy 2:16

Het vaste fundament van God

2Tm 2:13. Bij het verloochenen kun je spreken over een verloochenen dat door mensen gebeurt en een verloochenen dat door de Heer gebeurt (al is het met een verschil in betekenis). Dat kan bij ontrouw niet. Wij mensen kunnen ontrouw zijn, maar de Heer kan niet ontrouw zijn. Hij kan mensen verloochenen die Hem verloochenen, maar Hij kan Zichzelf niet verloochenen. Hij kan niet ontrouw worden aan Zichzelf. Hij kan niet handelen in tegenspraak met Wie Hij is als de Heilige en Rechtvaardige. Hij kan niet met ons meegaan als wij ontrouw zijn.

Als wij ontrouw zijn, zal Hij ons in Zijn trouw met gepaste maatregelen tegenkomen om ons weer terug te brengen op de weg van gehoorzaamheid aan Hem. Dat kunnen pijnlijke maatregelen zijn. In elk geval zijn het maatregelen die ons verootmoedigen omdat God ons tot inkeer en belijdenis wil brengen. Dan kan Hij ons in diezelfde trouw aan Zichzelf weer zegenen, want dat is wat Hij voor ons op het oog heeft.

2Tm 2:14. Wat Paulus in de voorgaande verzen heeft gezegd, moet Timotheüs de gelovigen in herinnering brengen. Deze bijzondere aspecten van de waarheid moet hij zijn hoorders inprenten, en dat niet eenmalig, maar telkens weer. Verder moet Timotheüs de gelovigen krachtig waarschuwen goed op hun woorden te letten. Hij moet zijn waarschuwing extra kracht bijzetten door erop te wijzen dat al hun woorden wel naar elkaar, maar ook voor Gods aangezicht uitgesproken worden.

Het bewustzijn dat God Getuige is van wat wij zeggen, zal ons voorzichtig maken in onze uitspraken. Dan zullen we niet snel verleid worden tot het voeren van een woordenstrijd. Woorden zijn belangrijk in het helder uitleggen van de waarheid. Als er echter strijd ontstaat vanwege gebruikte woorden, zal het resultaat de ondergang van de hoorders zijn. Het doel van elke dienst is dat de hoorders er nut en voordeel van hebben en niet dat het hun schade berokkent of zelfs hun hele geloofsleven verwoest.

2Tm 2:15. Om zelf staande te blijven en niet meegetrokken te worden in bijvoorbeeld een woordenstrijd moet je je beijveren om jezelf beproefd aan God voor te stellen. Het gaat erom dat God jou kan zien als iemand die ondanks voortdurende beproeving Hem toch trouw is gebleven. Dat komt je niet aanwaaien, maar vraagt van jou dat je je daarvoor zorgvuldig en gedisciplineerd inzet.

Als voor jou alleen belangrijk is wat de Heer van je vindt, zul je “een arbeider” zijn “die zich niet hoeft te schamen”. Met een ‘arbeider’ wordt niet een bijzondere positie aangeduid. Het gaat om mensen die zich inzetten en zich inspanningen willen getroosten om de gelovigen te dienen. Als jij je daarvoor ook wilt inzetten, zul je geen reden hebben om je te schamen, want je arbeid zal niet tevergeefs of waardeloos zijn.

“Het Woord van de waarheid” is het totaal van de door God gegeven openbaring in Zijn Woord. Het ‘recht snijden’ ervan wil zeggen, dat er bij het uitleggen van de waarheid een rechte koers door de Schrift heen wordt gevolgd. De waarheid wordt dan evenwichtig uitgelegd. Het woord voor ‘recht snijden’ werd bijvoorbeeld gebruikt door architecten bij het ontwerpen van een gebouw. Ieder deel werd daarbij op de juiste plaats gezet, waarbij de gronddelen in de juiste verhouding tot de wanden moesten staan.

Hieruit blijkt hoe belangrijk het is dat elk deel van het Woord van God zijn juiste samenhang en plaats gegeven wordt. Er vindt geen overaccentuering van de ene waarheid ten koste van andere waarheden plaats, maar de harmonie tussen de verschillende delen van de waarheid wordt aangetoond. Als wet en genade met elkaar worden verbonden of als Joodse gebruiken in de christelijke eredienst worden ingevoerd, wordt de waarheid niet recht gesneden.

2Tm 2:16. Als je op deze manier met Gods Woord omgaat, zul je er geen moeite mee hebben om ongoddelijk gezwets te herkennen en je daaraan te onttrekken. Er wordt niet van je gevraagd te proberen om die zwetsers op andere gedachten te brengen. Het is verspilde energie en je stelt je bloot aan hun verderfelijk gezwets. Het is niet ondenkbaar dat je erdoor wordt beïnvloed.

2Tm 2:17. Deze mensen komen niet tot inkeer, maar maken het integendeel steeds bonter. Ze zijn niet tot staan te brengen. “Hun woord zal als kanker voortwoekeren.” Het woord ‘voortwoekeren’ is letterlijk ‘weide vinden’, als in Johannes 10 (Jh 10:9). Hun woord is niet alleen hun leer als dwaalleer, maar in hun hele spreken komt hun verkeerde denken naar voren. Wat zij zeggen, werkt net als zuurdeeg: het tast alles aan waarmee het in aanraking komt. Zo grijpt dit virus van hun kwaadaardige woorden om zich heen en breidt het zich onstuitbaar uit. Vandaar de opdracht je eraan te onttrekken, je er niet mee in te laten.

Weer noemt Paulus twee namen. In 2 Timotheüs 1 heeft hij twee namen genoemd van mensen die zich van hem hadden afgewend (2Tm 1:15).

2Tm 2:18. De namen die hij nu noemt, betreft mensen “die van de waarheid zijn afgeweken”. Hun dwaling is dat zij beweren dat de opstanding van de gelovigen al had plaatsgevonden. Ze loochenen de opstanding niet, maar ze verklaren die als iets wat al is gebeurd en dus geen toekomstige gebeurtenis is. Deze dwaling betekent dat je al volmaakt bent, dat je niet meer kunt zondigen en dat je de wereld voor jezelf kunt opeisen. Verder betekent het ook dat het over en uit is als je sterft. De opstanding heeft immers al plaatsgehad?

Om niet in de strik van welke dwaling dan ook te geraken is het noodzakelijk dat je Gods Woord leest en het kent. Met mensen die dingen verkondigen die het werk van de Heer Jezus en de resultaten daarvan verminken door er eigen redeneringen aan te verbinden, mag je je niet inlaten. Zij laten zich gebruiken door de duivel die er altijd op uit is om Gods Woord te verdraaien en zo van zijn ware betekenis te ontdoen. Het zijn mensen “die het geloof … omverwerpen” van onstandvastige zielen, mensen die zelf niet biddend de Bijbel lezen om daardoor hun gemeenschap met God te beleven.

2Tm 2:19. Deze dienaars van de duivel, die zich onder de christenen bevinden, zijn niet altijd direct herkenbaar. Soms vraag je je af: Heb ik nu met een kind van God te doen of niet? Veel van wat gezegd wordt, klinkt zó vertrouwd, zó bijbels, dat je het graag wilt aannemen als een verrijking van je geloofsleven. Vaak klinkt het ook heel mooi.

Toch zijn er ook uitspraken of leringen die je het gevoel geven dat er iets niet klopt, of waarvan je moet zeggen dat het niet in overeenstemming met de Bijbel is. Je constateert een zekere vermenging. Je hoort mooie dingen en je hoort vreemde of zelfs verkeerde dingen. Deze verwarring is de christenheid binnengekomen omdat de christenen niet waakzaam zijn gebleven, waardoor de duivel de kans heeft gekregen om verkeerde elementen in te voeren (Mt 13:24-25; 37-39).

Hoe moet je daarmee omgaan? Je wilt niemand vals beschuldigen, maar je wilt je vooral niet blootstellen aan dwaalleer. Je wilt van een ander leren, maar je wilt die ander dan wel kunnen zien als een echt kind van God die gezond in de leer van Gods Woord is. Je wilt met gelovigen gemeenschap hebben, maar je wilt geen gemeenschap met het kwaad hebben. De gemeenschap met de Heer gaat je boven alles en daarom wil je ervoor op je hoede zijn dat je geen leringen aanneemt die je van de Heer verwijderen.

Op al deze overwegingen reageert Paulus met een “evenwel” of ‘echter’ als inleiding op een houvast voor omstandigheden waarin alles in verwarring is. Er staat namelijk een “vast fundament van God”, waaraan een zegel vastzit. Dit zegel is een zekerheidsstelling met twee aspecten. Het ene aspect van deze zekerheid is de kant van God, wat Hij ziet. Al is het voor jou soms moeilijk of bijna onmogelijk te ontdekken of iemand nu wel of niet een ware gelovige is, voor de Heer is dat geen probleem. Hij weet precies wie Hem toebehoort. Het is uitgesloten dat Hij in verwarring wordt gebracht. Hij weet precies wie nieuw leven heeft omdat Hij dat Zelf heeft gegeven.

Het andere aspect van deze zekerheid is de kant van de mens, wat jij ziet. Jij kunt iemands leven beoordelen – net zoals anderen dat van jou trouwens. Je ziet of iemand “die de Naam van [de] Heer noemt”, die belijdt Hem te kennen, dat ook toont in zijn leven. Bij iemand die nieuw leven heeft, zul je opmerken dat hij geen deel wil hebben aan alles wat een verkeerde voorstelling geeft van de Heer Jezus of Zijn werk en dat hij graag het Woord van God zijn volle gezag over zijn leven wil geven.

Lees nog eens 2 Timotheüs 2:13-19.

Verwerking: Welke tegenstellingen kom je in dit gedeelte tegen?

Copyright information for DutKingComments