2 Timothy 2:26

Ontvluchten, jagen, terechtwijzen

2Tm 2:22. Voordat je uit de startblokken schiet om te gaan “jagen naar …”, wordt je iets voorgehouden wat je goed tot je moet laten doordringen. Je hebt namelijk te maken met “begeerten van de jeugd”. Misschien denk je dat dit slaat op seksuele begeerten. Die staan er niet los van, maar het is er zeker niet toe beperkt en ik denk ook niet dat het in de eerste plaats daarom gaat. Het zijn begeerten die kenmerkend zijn voor jeugdigheid. Daarbij moet je denken aan geldingsdrang, gehoord willen worden, mee willen tellen.

Wat bij jonge, ijverige gelovigen vaak naar voren komt, is een scherp oog voor de fouten van anderen, terwijl er nog maar een beperkte kennis van het eigen hart is. Als je merkt dat geldingsdrang je handelen bepaalt, moet je vluchten, je uit die situatie terugtrekken, voordat je brokken maakt (vgl. Gn 39:12; 1Tm 6:11; 1Ko 6:18; 1Ko 10:14). Erken dat je jezelf nog niet zo goed kent en dat je niet de geestelijke rijpheid hebt om in bepaalde gevallen iets te zeggen of te doen, ook al zou je het juiste inzicht in een situatie hebben.

In deze gezindheid kun je iets positiefs gaan doen. Je onttrekken enerzijds is noodzakelijk, maar negatief. Daarom moet je anderzijds gaan jagen naar wat in overeenstemming met de Heer is:

1. In de eerste plaats is dat “gerechtigheid”, dat is een handelen naar wat recht is voor God en mensen.

2. Ook “geloof” of geloofsvertrouwen is een onmisbaar kenmerk als alles om je heen in verwarring is en je enige houvast de Heer en Zijn Woord zijn.

3. Hieraan wordt de “liefde” toegevoegd. Zonder liefde in je hart worden gerechtigheid en geloof uitingen van een wettische geest.

4. Ten slotte wordt er gezegd dat je moet jagen naar “vrede”. Je bent niet uit op ruzie, maar je wilt een vredestichter zijn.

En mocht je nu denken dat je dit allemaal in je eentje moet klaren, dan hoor je aan het slot van 2Tm 2:22 dat dit een vergissing is. Je zult nergens in de Schrift een opdracht tegenkomen om christen te zijn in je eentje. Je onttrekken aan de vaten tot oneer is noodzakelijk. Je daartoe beperken voert tot farizeïsme, een houding van ‘ik ben heiliger dat jij’. Daarom krijg je nu te horen dat je je moet voegen bij “hen die de Heer aanroepen uit een rein hart”.

Met de hulp van de Heer zul je kunnen onderscheiden of de ander een rein hart heeft, net zoals de ander dat bij jou zal moeten onderscheiden. Daarvoor zul je met elkaar moeten praten. Laat Christus en Zijn werk en Woord het onderwerp zijn en het zal duidelijk worden of Hij wordt aangeroepen uit een rein hart.

2Tm 2:23. Na te hebben gesproken over het aanroepen van de Heer uit een rein hart voel je wel aan dat “dwaze en ongerijmde twistvragen” daar lijnrecht tegenover staan. Debatten en twistgesprekken worden georganiseerd tot vermaak van het publiek, dat dan ook nog een winnaar kiest. Het brengt mensen meestal niet dichter bij elkaar, maar maakt de kloof nog groter. De geschillen worden niet bijgelegd, er ontstaat slechts meer verdeeldheid. Vaak gaat het ook nog nergens over. Het is nutteloze, ongedisciplineerde bekvechterij.

Dergelijke vragen komen niet voort uit een rein hart, maar uit iemand die zijn eigen gedachten en wil volgt. Laat je er niet mee in, luister er zelfs niet naar, maar “verwerp” ze. Als je op twistvragen ingaat, zul je meedoen aan het verwekken van twist.

2Tm 2:24. Het veroorzaken van ruzies en zelf ruzie maken is nou net wat jij als slaaf van de Heer niet moet doen. In plaats van een ruziegeest te voeden moet je “vriendelijk” en mild zijn voor allen, zonder onderscheid. Als je vriendelijk bent, stoot je geen mensen af, maar trek je ze juist aan. Vriendelijkheid is een houding die vertrouwen inboezemt.

Ook is belangrijk dat een slaaf van de Heer in een positie als die van Timotheüs geschikt is om anderen te leren. Een slaaf van de Heer geeft helder onderwijs, hij is niet moeilijk te begrijpen en gebruikt geen nevelige of geheimzinnige woorden. Nog een belangrijk kenmerk van een slaaf van de Heer is zijn ‘verdraagzaamheid’. Hij verdraagt het kwaad dat men hem aandoet of over hem spreekt, zonder ongeduldig of opstandig te worden.

2Tm 2:25. Dat hij dwaze twistvragen verwerpt, betekent niet dat hij de persoon verwerpt. De tegenstander van de waarheid is een persoon die gewonnen moet worden voor de Heer. Daarom zal een slaaf van de Heer niet op bitse toon de tegenstanders willen corrigeren, maar “met zachtmoedigheid”. ‘Zachtmoedigheid’ is een kenmerk van de Heer Jezus (Mt 11:29) en heeft dan ook niets met weekheid te maken, maar juist met standvastigheid. Als er één middel is waardoor mensen tot bekering komen, is het wel deze eigenschap. Wie zachtmoedig is, lijkt op de Heer Jezus.

God brengt mensen tot bekering “om [de] waarheid te erkennen”, door hen in verbinding met Zijn Zoon te brengen. Paulus gebruikt het woord “misschien”, omdat hij weet dat alleen God bekering kan geven en daarin soeverein is. Hij laat het resultaat aan God over. Weer zie je dat de verantwoordelijkheid van de dienaar en de soevereiniteit van God elkaar niet uitsluiten.

In de Heer Jezus, Die de waarheid is (Jh 14:6), wordt gezien wat de waarheid is zowel over God als over de mens. Wie zicht krijgt op Hem, krijgt zicht op de waarheid.

2Tm 2:26. Door Hem voor de aandacht te krijgen worden tegenstanders misschien ontnuchterd uit de strik van de duivel. Het gaat hier niet om ongelovige mensen in het algemeen. Het gaat om hen die belijden God te kennen, maar in de strik van de duivel zijn terechtgekomen. Zij doen mee aan het verdraaien van Gods Woord en leren verkeerde dingen over de Heer Jezus. Als gevangenen van de duivel doen ze zijn wil. Ze gaan erop uit om de leugen te verkondigen. Ze zijn zo verblind door de duivel, dat ze menen de waarheid te brengen (vgl. Jh 16:2).

Het gaat hier om bekering van belijdende christenen. Pas als ze zich bekeren, zullen ze de volle waarheid erkennen en de schijnwaarheid die ze hebben gepredikt, verwerpen. Tot dat ogenblik leven ze in een roes, een waan, terwijl ze denken dat ze de juiste leer brengen. Bekering maakt hen nuchter, zodat ze helder kunnen zien en denken om de wil van God te gaan doen.

Lees nog eens 2 Timotheüs 2:22-26.

Verwerking: Welke positieve en welke negatieve opdrachten krijg je hier?

Copyright information for DutKingComments