2 Timothy 3:5

Laatste dagen en zware tijden

2Tm 3:1. Voor het doen van de wil van God zijn de omstandigheden niet bijzonder gunstig. Paulus wil dat je weet dat we in de “laatste dagen” leven en dat de tijden daarin zwaar zullen zijn. Met “laatste dagen” wordt aangeduid dat we in de slotfase van het tijdperk van de gemeente als getuigenis op aarde zijn aangekomen. Met “zware tijden” wordt aangeduid dat je niet meer altijd duidelijk onderscheid ziet tussen ware christenen en zij die het alleen in naam zijn. De duivel zal al zijn krachten inspannen om zoveel mogelijk christenen ontrouw te laten worden aan de Heer. Hij zal als altijd proberen om christenen te laten zondigen, maar hij zal extra inzetten op het invoeren van wereldse elementen in het christen-zijn.

2Tm 3:2-4. Dat blijkt uit de lijst met kenmerken die Paulus vervolgens opsomt. Als je deze lijst namelijk vergelijkt met de lijst in Romeinen 1 (Rm 1:29-32) zie je een grote overeenkomst. Alleen gaat het in Romeinen 1 om kenmerken van mensen die leven zonder God, terwijl het hier kenmerken zijn van mensen die belijden met God in verbinding te staan. Zo zie je dat de duivel bezig is door het invoeren van wereldse elementen het christelijk getuigenis uit te hollen en tot niet meer dan een lege huls te maken. Hierdoor komt dezelfde ontaarding die onder de heidenen bestond onder de dekmantel van het christendom weer tevoorschijn. Zo wordt aan de zonden van Romeinen 1 die van de huichelarij toegevoegd.

Als we de lijst langs gaan, zie je hoe talrijk de vormen zijn waarin het kwaad bij godsdienstige mensen tot uiting komt. We hoeven niet lang bij elke uiting stil te staan. Probeer wel eerlijk voor jezelf te zijn en de dingen die je in je eigen leven herkent, voor de Heer te belijden en met Zijn hulp niet meer te doen of te zijn.

1. De lijst begint veelzeggend met “zelfzuchtig”. Letterlijk staat er ‘zichzelf liefhebben’.

2. Het volgende is “geldzuchtig”, letterlijk ‘geldliefde’, het materialisme.

3. Als ze hun mond opendoen, blijken ze “grootsprekers” te zijn.

4. Wat ze zeggen, toont aan dat ze “hoogmoedigen” zijn.

5. “Lasteraars” spreken slechte woorden over anderen met de bedoeling hen te beschadigen.

6. Ze hebben geen eerbied voor hun vader en moeder, maar zijn “[de] ouders ongehoorzaam”. Het toont de teloorgang van het familieleven aan.

7. Deze mensen zijn ook “ondankbaar”. Ze hebben een houding die alles voor vanzelfsprekend houdt. Ze willen op hun wenken bediend worden. Het is het overtrokken gevoel van recht hebben op alles wat ik wil en daarvoor niemand hoeven te bedanken.

8. Vaak leven zulke mensen een “onheilig” leven, een leven dat is vervuld van onreinheid en goddeloosheid.

9. Ze zijn “liefdeloos”. Van liefde is bij hen geen sprake. Er is zelfs geen natuurlijke liefde, wat zich kan uiten in homorelaties.

10. Ook zijn ze “onverzoenlijk”. Ze kunnen met niemand samenleven en zijn niet bereid een ander iets te vergeven.

11. Graag stellen ze een ander in een kwaad daglicht wat zich uit in “kwaadsprekend” zijn.

12. Zelfbeheersing kennen ze niet, “onbeheerst” laten ze zich gaan,

13. waarbij ze “ruw” gedrag in woord en daad niet schuwen.

14. Dat komt omdat ze leven “zonder liefde tot het goede”. Ze hebben geen oog en geen smaak voor het goede. Ze lijken wel robots. Er is nauwelijks iets menselijks in hun optreden.

15. “Verraders” zijn bereidwillig om te verraden. Judas is er een voorbeeld van (Lk 6:16; vgl. Hd 7:52).

16. Zonder na te denken over eventuele gevolgen spreken en handelen ze “roekeloos”. Waarschuwen is zinloos.

17. “Opgeblazen” als ze zijn, staan ze zelf in het middelpunt van hun denken.

18. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de lijst besluit met het absolute dieptepunt dat ze “meer liefhebbers van genot dan liefhebbers van God” zijn. De liefde voor God is verdrongen door de liefde voor genot.

De hele lijst beschrijft een leven dat slechts bestaat uit het najagen van zelfzuchtige doelen, waarbij de aanspraken van God genegeerd worden.

2Tm 3:5. Het gaat hier om werktuigen van de vijand die de schijn hebben dat ze in vrees voor God leven. Het is slechts een vorm (Mt 23:25). Hun leven straalt niet de kracht van een leven met God uit. Ze loochenen zelfs dat God hun enige kracht kan geven. Het Woord van God, dat levend en krachtig is, laten ze dicht. Ze hebben zo hun eigen ideeën over God. God is voor hen Iemand Die in hun behoeften voorziet, terwijl ze voor het voldoen aan die behoeften op zichzelf rekenen. In feite zijn zij zelf God. Met zulke mensen kun je je niet permitteren in contact te blijven. Met hen moet je niet discussiëren, maar je moet je van hen afwenden.

2Tm 3:6. In zo’n gezelschap kunnen mensen die verkeerde dingen spreken en leren om het getuigenis van God te ondermijnen gemakkelijk binnensluipen. Dikwijls zijn het vrouwen door wie de valse leer wordt verspreid. In het algemeen zijn vrouwen emotioneler aangelegd. Daar is op zich niets mis mee en hoeft ook niet automatisch tot een handelwijze als hier beschreven te voeren. Johannes schrijft niet voor niets zijn tweede brief, die juist over dwaalleer gaat, aan een vrouw (2Jh 1:1). Zij wordt geacht een dwaalleraar te herkennen.

Maar als bij een vrouw emotie de boventoon voert en ze ook nog eens in de zonde leeft, daarin gedreven door een verdorven innerlijk, zullen dwaalleraren in haar een willig werktuig vinden. De dwaalleraar hoeft slechts zo’n vrouwspersoon te vleien en hij heeft haar voor zich gewonnen. Hij kan haar vervolgens zo manipuleren, dat zij de verspreider van zijn dwaalleringen wordt.

2Tm 3:7. Het zijn vrouwspersonen die wel willen leren. Ze zijn altijd hongerig naar nieuwe leringen. Maar in plaats van “tot kennis van [de] waarheid” te komen wijken ze steeds verder van de waarheid af. Ze zoeken altijd, maar komen nooit tot een vaste overtuiging. Er zijn tegenwoordig veel nieuwe leringen die inspelen op een verlangen naar geestelijk leven. Deze leringen bevatten een evangelie zonder het kruis, zonder een gestorven en opgestane Christus.

De oorzaak dat iemand niet tot kennis van de waarheid kan komen, ligt vaak in het feit dat men zich niet aan de waarheid onderwerpt, maar de waarheid aan zich wil onderwerpen, die naar eigen hand en gevoelen wil zetten. De emotie bepaalt het waarheidsgehalte. Als het goed voelt, is het waar, zo zegt men dan. Maar om tot de kennis van de waarheid te komen moet er eerst een levende verbinding met de Heer Jezus zijn.

Lees nog eens 2 Timotheüs 3:1-7.

Verwerking: Welke waarschuwingen liggen er in dit gedeelte voor jou?

Copyright information for DutKingComments