Acts 16:10

‘Kom over … en help ons’

Omdat het terrein van de dienst van het evangelie de hele schepping is, is er leiding nodig om te weten welke weg er moet worden gegaan. Voor zijn eerste zendingsreis kan Paulus wijzen op een duidelijke opdracht van de Heilige Geest (Hd 13:2). Zijn tweede zendingsreis onderneemt hij zonder een dergelijke opdracht, maar wel met duidelijke aanwijzingen.

De aanleiding voor deze tweede zendingsreis is het verlangen om nazorg te gaan geven in de gebieden waar hij op zijn eerste zendingsreis is geweest (Hd 15:36). Daar is geen speciale opdracht van de Geest voor nodig, want dit werk is in overeenstemming met het algemene bevel in de Schrift dat er zorg moet zijn voor de pasbekeerden, de lammeren van de kudde. Paulus is uit op het welzijn van de gelovigen. Dat brengt hem tot handelen. Een dergelijk handelen getuigt van geestelijke volwassenheid. Het is de normale wijze van leiding door de Heilige Geest, want Hij woont in de gelovige onder andere om hem altijd te kunnen leiden (Rm 8:14).

Op de tweede zendingsreis trekt Paulus Frygië en Galatië door, waar hij ook het Woord heeft gesproken en waardoor er gemeenten zijn ontstaan. Ze gaan verder naar het westen, naar Asia. Asia is een deel van Klein-Azië met Efeze als hoofdstad. Daar worden ze “door de Heilige Geest” verhinderd het Woord te spreken. Later zal hij daar meerdere jaren werken en er uitvoerig het evangelie verkondigen, met Efeze als hoofdzetel van zijn werk. Het is nu nog niet Gods tijd (Hd 20:31).

Door over de Heilige Geest te spreken lijkt Lukas er de nadruk op te leggen dat Paulus en de zijnen zijn omgeven door onheilige geesten die hen tot onheilige handelingen willen brengen. Die onheilige handelingen kunnen het gevolg zijn van allerlei goede bedoelingen, maar die niet van de Heilige Geest zijn. Het is een waarschuwing dat we ons niet moeten laten leiden door ‘wensdenken’. De Heer kan ons leven op verschillende manieren leiden. Zo kan Hij leiden door de Schrift, omstandigheden, medegelovigen, de Heilige Geest, nuchter nadenken.

Na de verhindering in Asia het Woord te spreken trekken ze naar het noorden en proberen via Mysië naar Bithynië te gaan. Die weg wordt geblokkeerd door “de Geest van Jezus”. De Geest van Jezus is natuurlijk niemand anders dan de Heilige Geest. Dat Hij nu “de Geest van Jezus” wordt genoemd, bepaalt ons bij het leven van de Heer Jezus in vernedering op aarde, want daar herinnert Zijn Naam ‘Jezus’ aan. De Heer Jezus heeft Zich op aarde in alles en altijd laten leiden door de Heilige Geest. De Geest en de Heer Jezus zijn zo nauw aan elkaar verbonden, dat er gesproken kan worden over de ‘Geest van Jezus’. Zo afhankelijk als de Heer Jezus was van de Vader, zo afhankelijk moet ook Paulus leren zijn van God. Dat kan niemand hem beter leren dan de Geest van Jezus.

Op welke wijze de Geest de weg naar Bithynië heeft geblokkeerd, weten we niet. Nu de weg naar Bithynië afgesloten is, buigen ze af naar het westen. We zien dat Paulus wel voor de Heer op reis wil, maar dat hij niet van de Heer een hele routebeschrijving krijgt. Hij moet leren van stap tot stap afhankelijk te zijn. Zo komen ze in Troas terecht.

In Troas krijgt Paulus in de stilte van de nacht nieuwe marsorders. Hiervoor gebruikt God een droom (vgl. Jb 33:14-16). De man die voor Paulus in een gezicht zichtbaar wordt, kunnen we zien als een symbolische verschijning. In deze man doemt heel Europa voor de geest van Paulus op. De man roept niet of ze willen komen om het evangelie te verkondigen, maar roept om hulp. Er is een werelddeel in nood. Een evangelist is een helper in de nood. Hij is een helper van mensen die onder de last van hun zonden gebukt gaan om die last van de schouders te nemen en de verlichting van het geloof te bieden.

Het gezicht geeft geen nadere bijzonderheden over de reis en het doel. Het is een globale aanduiding van Gods leiding. Over de details moeten ze nog duidelijkheid krijgen. Die duidelijkheid komt door er met elkaar over te spreken wat er uit het gezicht moet worden opgemaakt. Ze komen tot de conclusie dat God hen, en niet alleen Paulus, heeft geroepen om aan de Macedoniërs het evangelie te verkondigen.

In dit overleg doet de schrijver van Handelingen, Lukas, mee. Hij heeft zich onopvallend bij het gezelschap gevoegd. Tot nu toe heeft Lukas steeds over ‘zij’ geschreven. Vanaf Hd 16:10 spreekt hij over ‘wij’. Hij wordt deelnemer van het gezelschap en ooggetuige van de gebeurtenissen. Het gezelschap bestaat nu uit vier personen.

Copyright information for DutKingComments