Acts 18:9-10

De Heer bemoedigt Paulus

Terwijl het werk in volle gang is en er velen tot bekering komen, komt de Heer op een nacht in een gezicht bij Paulus met een bemoediging. Uit wat de Heer zegt, kunnen we opmaken dat Paulus bang is en erover denkt er verder maar het zwijgen toe te doen. De Heer zegt niet voor niets dat Paulus niet bang hoeft te zijn en dat hij moet spreken en niet zwijgen.

We zouden ons kunnen afvragen of zoveel zegen op zijn werk niet al een grote bemoediging is en dat zijn bangheid en zijn overwegingen om niet meer te prediken, toch wel van kleingeloof spreken of zelfs van ongeloof. Maar we herinneren ons wat voor een stad Korinthe is (1Ko 6:9-11) en dat Paulus daar met vrees en beven is. Ook de haatcampagne van de Joden (Hd 18:6) ondergaat hij niet stoïcijns. Paulus heeft een groot besef van de enorme tegenstand. Er is resultaat, maar wat een omgeving!

Zegen geeft geen kracht. Alleen de Heer geeft kracht. De Heer weet wat er in Zijn dienaar omgaat en Hij bemoedigt hem met het oog op de tegenstand van de Joden en de grote zedeloosheid van de stad. Iedere dienaar die zich bewust is van de wereld waarin hij leeft, heeft zulke bemoedigingen nodig.

De Heer geeft Paulus twee bemoedigingen om door te gaan. De eerste is dat Hijzelf bij hem is. Te weten dat de Heer Zelf bij je is, geeft kracht. We weten ons dan in het gezelschap van Hem aan Wie alle macht is gegeven in de hemel en op aarde (Mt 28:18) en Die heeft gezegd: “En zie, Ik ben met u, alle dagen tot aan de voleinding van de eeuw” (Mt 28:20; Js 43:5). Het is de bemoediging dat we ook in staat zullen zijn de opgedragen taak te verrichten (Ri 6:12).

Niemand zal hem iets kunnen doen, want de Heer Zelf zal hem beschermen, zodat hij zijn taak zal kunnen uitvoeren. Wat die taak is, zien we in de tweede bemoediging, die bestaat uit de mededeling dat de Heer veel volk in de stad heeft. De Heer weet wie allemaal in Hem zullen geloven (Hd 13:48), maar Hij wil Paulus ervoor gebruiken hen openbaar te maken. Paulus krijgt te horen dat er velen zijn uitverkoren, die hij nog moet benaderen met het evangelie. Hij weet niet wie het zijn, maar zij zullen door zijn prediking naar voren komen.

Hoewel het nog duidelijk moet worden wie er allemaal tot Zijn volk behoren, zegt de Heer niet ‘Ik zal een groot volk in deze stad hebben’, maar “Ik heb veel volk in deze stad”. Voor Hem is iets dat nog moet gebeuren hetzelfde als dat het al gebeurd is. Hij kan over toekomstige dingen spreken als dingen die al realiteit zijn.

Bemoedigd door de Heer zet Paulus het grote werk in Korinthe maar liefst anderhalf jaar voort, terwijl hij toch op zendingsreis is.

Copyright information for DutKingComments