Acts 19:33

De volkswoede gekalmeerd

Na Paulus met de discipelen en daarna de heidenen zien we een derde categorie, de Joden. Zij duwen Alexander naar voren. Het heeft er alle schijn van dat dit Alexander de kopersmid is voor wie Paulus Timotheüs waarschuwt dat deze man hem zeer heeft tegengestaan (2Tm 4:14-15). Timotheüs is dan in Efeze en zal hem hebben gekend.

Alexander de Jood wil zich verdedigen, maar waartegen? Het meest voor de hand liggend is, dat de Joden bang zijn dat zij ook het doelwit kunnen worden van de haat van de heidenen. Dan is het zeer gepast om duidelijk te maken dat zij niets met de christenen te maken hebben. Als hij eenmaal het woord zou hebben, zou hij na zijn verdediging zijn pijlen vervolgens kunnen richten op de christenen om hen in een kwaad daglicht te stellen, zodat de volkswoede zich nog nadrukkelijker op hen zal richten.

Maar de temperatuur is zo hoog opgelopen, dat Alexander geen kans krijgt om zich namens de Joden te verdedigen. Wat hij ook heeft willen vertellen, als de menigte merkt dat hij een Jood is, barsten ze uit in een extatisch geroep dat ze maar liefst twee uur lang volhouden. Ze hebben het niet op de christenen begrepen, maar net zomin op de Joden, want ook die laten niet toe dat er andere goden zijn dan de ene God. Zonder God is het onmogelijk de duivel te weerstaan, zoals de Joodse bezweerders probeerden en faalden (Hd 19:13-16). Het is even onmogelijk om zonder God voor de waarheid van de ene God op te komen, zoals de Joden dat hier willen doen.

De enige die erin slaagt de menigte te kalmeren is de stadsschrijver. Hij is een van de hunnen. Zijn tactiek is listig, geslepen. Hij gaat uit van wat voor hen volkomen zekerheid heeft, van iets dat door iedereen zonder tegenspreken wordt erkend. Dat er enkele Joden en christenen zijn die dat niet weten of zelfs bestrijden, mag toch geen naam hebben? Moeten ze zich daar nu zo druk over maken?

Na hun zijn stelligheden te hebben voorgehouden maant hij hen zich rustig te houden en zich niet op sleeptouw te laten nemen door hun gevoelens. Vervolgens wijst hij op de discipelen die zij hebben meegenomen. Hij is goed op de hoogte van de activiteiten van de christenen en weet dat zij geen beeldenstormers zijn en dat ze in hun prediking ook niet tekeergegaan zijn tegen hun godin. Paulus en de zijnen hebben het Woord verkondigd zonder kritiek uit te oefenen op de godsdienst die de Efeziërs huldigen. Het is trouwens opmerkelijk dat in Handelingen de heidense overheden meerdere keren getuigen van de onschuld van de christenen.

Wat Demétrius en de kunstenaars betreft, zij kunnen hun zaak op vastgestelde dagen voor de rechters brengen. Daar kunnen zij hun tegenpartij aanklagen en de tegenpartij krijgt dan de kans zich te verdedigen. Als ze nog andere zaken hebben, is in de rechtsgang vastgelegd dat daarover in een wettige vergadering zal worden beslist.

Het woord voor ‘vergadering’ is letterlijk ecclesia. Dit woord wordt ook gebruikt voor de gemeente van Israël en voor de gemeente van de christenen. Het woord bestond al. Het betekent ‘een [ergens] uitgeroepen gemeenschap van mensen’. Het zijn de uitgeroepenen uit de stad Efeze die bijeenkomen in de stadvergadering om de belangen van de stad te bespreken.

Dit woord ecclesia is een belangrijk woord in verbinding met de gemeente van de Heer Jezus. De Heer Jezus spreekt in Mattheüs 16 voor het eerst in de geschiedenis over ‘Mijn’ ecclesia. Hij spreekt daar over de gemeente die Hij zal bouwen (Mt 16:18a). De heidenen hebben hun ecclesia (hier), Israël heeft zijn ecclesia (Hd 7:38) en nu heeft de Heer Jezus ook Zijn ecclesia.

Maar wat is er een verschil tussen Zijn ecclesia en de andere twee! Als iemand sterft die tot de ecclesia van de heidenen of de ecclesia van Israël behoort, houdt hij op tot die ecclesia te behoren. Wie echter tot de ecclesia van de Heer Jezus behoort, blijft daar tot in eeuwigheid deel van uitmaken, ook al is hij gestorven. Die ecclesia kan namelijk niet door de poorten van de hades worden overwonnen (Mt 16:18b).

Het laatste argument dat de stadsschrijver gebruikt om de verhitte gemoederen te sussen, is het ontbreken van enige rechtsgrond voor dit oproer. Als de stadsschrijver de menigte tot bedaren heeft gebracht met een beroep op hun verstand, ontbindt hij de vergadering. Dit betekent dat de menigte zich verspreidt en de mensen weer naar huis of aan het werk gaan.

Copyright information for DutKingComments