Acts 2:13-15

Het spreken in andere talen

Het wonder van de komst van de Heilige Geest blijft niet beperkt tot de bovenzaal in Jeruzalem. In Jeruzalem wonen Joden uit alle volken onder de hemel. Omdat zij nader worden aangeduid als “Godvrezende mannen”, zullen zij vanuit hun liefde voor de stad van God ernaar zijn teruggekeerd. Als dit wonder in de stad wordt vernomen, trekt het de menigte aan.

Na alle opwinding vanwege het proces tegen en de kruisiging van de Heer Jezus zal iedereen de draad van het dagelijkse leven weer hebben opgenomen. Vijftig dagen lang is er niets opzienbarends gebeurd. De aanspraken van Jezus als Messias zijn met Hem naar het graf gedragen, zo moet men hebben gedacht. De soldaten hebben de leugen over het stelen van Zijn lichaam verspreid (Mt 28:12-15) en die leugen zal algemeen geloofd zijn. De dienst in de tempel zal weer zijn gewone gang zijn gegaan.

Dan vindt plotseling deze gebeurtenis plaats en later zelfs de bekering van meerdere duizenden mensen. Ieder in de samengestroomde menigte, die bestaat uit allerlei nationaliteiten, hoort zijn eigen taal spreken. Dit brengt hen in verwarring. Over de vurige tongen op de discipelen wordt niet gesproken. Het lijkt erop dat de menigte die niet heeft gezien. De verbazing is in elk geval groot. Het armzalige handjevol ongeletterde discipelen, dat wordt herkend als afkomstig uit het achtergebleven Galiléa, treedt uit de verborgenheid en vergetelheid in de openbaarheid en geeft met onweerstaanbare kracht getuigenis in talen die zij niet hebben geleerd.

In de menigte spreken de mensen er met elkaar over dat ieder hen hoort spreken in de taal waarin ze geboren zijn. Lukas somt de volken op waar deze Joden vandaan zijn gekomen. Het geeft een indruk van de uitgestrektheid van de verstrooiing. Dat God aan al die volken Zijn grootheid en majesteit bekend laat maken in de taal van hun geboorteland, de taal waarmee ze zijn opgegroeid, is een ongekende overwinning van Zijn genade. Hij heeft moeten verstrooien vanwege de ontrouw van Zijn volk. Nu is Hij aan het samenvoegen vanwege de grootheid van het werk van Zijn Zoon.

De discipelen spreken deze verschillende talen en zelfs dialecten zonder dat zij die hebben geleerd. Het gaat om een spreekwonder en niet om een hoorwonder. De discipelen weten zich op perfecte wijze met de juiste tongval uit te drukken in de taal van elk land waar emigranten vandaan zijn gekomen.

NB Twee keer eerder is er sprake van het spreken in een taal zonder dat men die geleerd heeft. Adam en Eva zijn de eersten die een taal spraken zonder die te hebben geleerd. Het tweede geval is bij de al aangehaalde spraakverwarring die God gaf naar aanleiding van de torenbouw van Babel.

Nog eens (Hd 2:7; 12) verhaalt Lukas wat een enorme indruk dit gebeuren op de menigte maakt. Telkens wijst hij erop wat het bij de menigte bewerkt. De komst van de Heilige Geest op aarde is een gebeurtenis die niet in stilte plaatsvindt, maar gepaard gaat met het nodige en passende vertoon. Zij die onder de indruk zijn, zijn degenen die uit andere landen zijn gekomen en hier de taal van het land van hun herkomst horen spreken.

Er zijn ook “anderen” (Hd 2:13). Zij behoren waarschijnlijk tot de inheemse Joden die deze talen niet verstaan. Zij tonen zich niet Godvrezend, maar drijven de spot met wat er plaatsvindt. Voor hen is het dronkenmanstaal.

Petrus begint zijn toespraak

Petrus die in de gemeenschap met zijn Heer en met zijn medebroeders is hersteld, kan nu opstaan en met vrijmoedigheid spreken. Niet alleen Petrus staat op, ook de elf andere apostelen staan met hem op. De elf staan naast hem om op een voor iedereen zichtbare wijze zijn getuigenis te ondersteunen. Hij spreekt de menigte toe als Joodse mannen en inwoners van Jeruzalem. Zijn gehoor bestaat uit Joden. Hij stemt zijn toespraak ook helemaal op dit publiek af. Hij kent het denken en gevoelen van dit publiek door en door, want hij is zelf ook een Jood. Door bekering en geloof en de Heilige Geest Die in hem woont, kan hij de juiste betekenis geven aan wat de menigte heeft waargenomen.

Met de woorden “dit zij u bekend en leent het oor aan mijn woorden”, prikkelt hij hun belangstelling en vraagt hij hun onverdeelde aandacht. In zijn toespraak, die tot een gezelschap is gericht dat alleen uit Joodse luisteraars bestaat, gaat Petrus voor de eerste keer de sleutels gebruiken die de Heer Jezus hem in Mattheüs 16 heeft gegeven (Mt 16:19). Hij gebruikt ze om het koninkrijk der hemelen voor de Joden open te stellen.

Het wordt de eerste christelijke toespraak, hoewel helemaal tot Joodse toehoorders gericht en uitgaande van het Oude Testament. De kracht van zijn getuigenis is dat hij zijn rede baseert op de Schrift en op feiten. Zijn toehoorders kennen de Schrift. Ze kennen ook de onloochenbare feiten.

Eerst neemt Petrus de dwaze veronderstelling weg dat zij dronken zouden zijn. Hij doet dat door een nuchtere constatering dat het nog te vroeg op de dag is om dronken te zijn. Hij zegt wat deze nieuwe ‘beweging’ niet is: het is geen dronkenmansbende, dat wil zeggen geen voorbijgaand geval van emotionele opwinding. Dan begint hij een gloedvolle toespraak waarin hij duidelijk maakt wat deze nieuwe beweging dan wel is: het is iets wat ze kunnen terugvinden in hun eigen Geschriften.

Copyright information for DutKingComments