Acts 2:4

De komst van de Heilige Geest

De Heilige Geest is niet, zoals de Heer Jezus, gekomen in een zichtbare, menselijke gestalte. Hij had ongezien en ongemerkt kunnen komen, maar God wilde dat Zijn komst werd opgemerkt en Hij gebruikte daarvoor zichtbare, uiterlijke tekenen. Uit de hemel, dat wil zeggen van God, komt een geluid als van een geweldige, dat is een krachtige, voortgedreven wind.

De wind wordt gehoord, niet gevoeld. Het constateren van de komst van de Heilige Geest berust niet op emotie, maar op waarneming. Er wordt iets gehoord (Hd 2:2), iets gezien (Hd 2:3) en er is een resultaat (Hd 2:4). Het hele huis wordt gevuld. We kunnen ons daarbij goed voorstellen dat allen die in het huis aanwezig zijn, worden ondergedompeld, gedoopt, met de Heilige Geest.

In het vullen van het hele huis (Hd 2:2) zien we een beeld van de waarheid dat de Heilige Geest in de gemeente als geheel woont (1Ko 3:16). In Hd 2:3 komt Hij op ieder van hen in een verschijnsel dat op tongen als van vuur lijkt. Daarin zien we een beeld van de waarheid dat de Heilige Geest ook in iedere individuele gelovige woont (1Ko 6:19).

Het komen van de Heilige Geest in de gemeente om er Zijn intrek te nemen en erin te wonen is een eenmalige gebeurtenis. Die vindt hier plaats. De uitstorting van de Heilige Geest is eenmalig, evenals het werk van Christus op Golgotha eenmalig is. Het intrek nemen van de Heilige Geest in de individuele gelovige, dat wil zeggen dat Hij het lichaam van de gelovige als woonplaats binnengaat, gebeurt op het moment dat iemand het evangelie van zijn behoudenis gelooft (Ef 1:13). Dat is iets dat net zo vaak gebeurt als er een mens tot bekering en geloof komt.

Na het geluid van de komst van de Geest met de oren te hebben waargenomen wordt er iets met de ogen waargenomen. De aanwezigen zien tongen als van vuur die zich verdelen en zich op ieder van hen neerzetten. Hier vindt de doop met de Heilige Geest plaats, waarnaar in 1 Korinthiërs 12 wordt terugverwezen (1Ko 12:13). Dit is niet de doop met vuur. Die is voor de ongelovigen. Als Johannes een gezelschap aanspreekt dat bestaat uit gelovigen en ongelovigen noemt hij beide dopen (Mt 3:11-12; Lk 3:16-17).

De tongen die zich op ieder van hen zetten, zijn tongen “als van vuur”. Het is geen vuur, maar het doet er wel aan denken. Het vuur stelt oordeel voor. Hoewel het niet om een vuurdoop gaat, die oordeel betekent, heeft deze doop van de Geest waarmee de gelovigen worden gedoopt in een bepaalde zin wel met oordeel te maken. Het wijst er namelijk op dat de komst van de Heilige Geest het oordeel over het vlees betekent. Waar de Heilige Geest komt, mag het vlees zich niet meer laten gelden en moet het in de dood worden gehouden. De tongen wijzen op ons spreken, onze uitingen. Als de Heilige Geest in ons woont, moet dat in ons hele gedrag tot uiting komen.

De vervulling met de Geest moet worden onderscheiden van de uitstorting van of de doop met de Heilige Geest. Als iemand wordt vervuld met de Geest, wil dat zeggen dat hij onder het beslag van de Geest komt met het oog op het vervullen van een bepaalde dienst. De vervulling met de Geest kan meerdere keren gebeuren. Zoals al is gezegd, is de doop met de Heilige Geest een eenmalige gebeurtenis bij het ontstaan van de gemeente, evenals het ontvangen van de Heilige Geest een eenmalige gebeurtenis is die plaatsvindt bij iemand die zich bekeert.

NB ‘Vervulling met de Heilige Geest’ komt in het Nieuwe Testament nog voor in Lk 1:15; 41; 67; Hd 4:8; 31; Hd 9:17; Hd 13:9. ‘Vol van de Geest’ duidt op een permanent vervuld zijn met de Heilige Geest. We zien dit bij de Heer Jezus (Lk 4:1) en bij Stéfanus en Barnabas (Hd 6:3; 5; Hd 7:55; Hd 11:24).

Een ander begeleidend en waarneembaar verschijnsel is het spreken in andere talen. De verschillende talen zijn een gevolg van de zonde en hebben verdeeldheid tot gevolg. De talen die door de Geest worden gesproken, heffen de gevolgen van de zonde op. De gelovigen verstaan elkaar daardoor en ze hebben eenheid tot gevolg.

Hier wordt de spraakverwarring opgeheven die God vanwege de zonde van de bouw van de toren van Babel heeft veroorzaakt (Gn 11:1-9). Daar werd de trotse bouw van een menselijk bouwwerk beëindigd door het oordeel van de spraakverwarring, terwijl God hier het begin van Zijn geestelijk bouwwerk laat zien. Bij Babel was er verstrooiing, hier is vereniging.

Een van de kenmerken van een gelovige die met de Geest vervuld is, is dat hij spreekt over de Heer Jezus. Dat gebeurt hier op overvloedige en bijzondere wijze. De gelovigen spreken in talen over de grote daden van God (Hd 2:11). Voor de Jood was het ondenkbaar dat er over God gesproken kon worden in een andere taal dan in het Hebreeuws. Dat dit hier gebeurt, betekent dat God Zich in Zijn bekendmaking niet meer beperkt tot één volk, maar dat het evangelie voor de hele wereld is.

Copyright information for DutKingComments