Acts 20:1

Van Efeze naar Troas

Na het tumult roept Paulus de discipelen van Efeze bij zich en vermaant – of: bemoedigt, of: vertroost – hen. Met een groet neemt hij afscheid van hen en gaat op reis naar Macedonië, zoals hij zich dat had voorgenomen (Hd 19:21). Daar schrijft hij zijn tweede brief aan de Korinthiërs nadat hij van Titus het goede nieuws heeft gehoord over de reactie van de gemeente in Korinthe op zijn eerste brief aan hen. In enkele woorden wordt de reis door Macedonië weergegeven, zonder plaatsnamen of verblijfsduur.

Op zijn doorreis heeft Paulus wel telkens de gelovigen opgezocht en toegesproken. Hoewel er van een langdurig verblijf geen sprake is, heeft hij geen vluchtige en oppervlakkige woorden gesproken. Hij heeft intensief, “met vele woorden”, de gelovigen vermaand of bemoedigd. Hij heeft hun een hart onder de riem gestoken, hen opgebouwd op hun allerheiligst geloof.

Dan komt hij in Griekenland, zonder dat ook hier een plaats wordt genoemd. In de drie maanden die Paulus in Griekenland is, zal hij zeker de gemeente in Korinthe hebben bezocht. In deze drie maanden schrijft hij vanuit Korinthe zijn brief aan de Romeinen. Hij ziet af van zijn plan om naar Syrië af te varen. Hij had dat graag gedaan, want dan zou hij via Antiochië naar Jeruzalem kunnen gaan en zo het eerste deel van zijn voornemen hebben uitgevoerd. Maar een voornemen van de Joden is voor hem de aanleiding zijn reisroute te veranderen. Zij smeden de zoveelste aanslag tegen hem. Dat brengt hem tot het besluit om over land door Macedonië terug te keren. Hij heeft zich hierin ongetwijfeld laten leiden door de Geest, maar het hangt ook samen met zijn eigen overwegingen hoe hij moet reageren op het plan van de Joden om hem te doden.

Lukas somt vervolgens de reisgenoten van Paulus op. Het zijn er zeven. De opsomming van de namen laat de belangstelling zien die God heeft voor mensen die met Paulus meegaan en zijn dienst ondersteunen. Ze komen uit verschillende plaatsen waar Paulus het evangelie heeft verkondigd en de gelovigen heeft onderwezen.

Sópater komt uit Beréa, waar de gelovigen het Woord dat Paulus heeft gebracht met alle bereidwilligheid hebben aangenomen, terwijl ze dagelijks de Schriften hebben onderzocht of wat Paulus heeft gezegd daarmee overeenstemt (Hd 17:11). Een dergelijke bereidwillige en door de Schriften gevormde gelovige zal voor Paulus een grote steun zijn geweest. Hij is de zoon van Pyrrhus, dat ‘vurige’ betekent. Mogelijk dat Sópater net als Apollos ‘vurig van geest’ is.

Aristarchus en Secundus komen uit Thessalonika waar Paulus de Heer Jezus als Koning heeft gepredikt (Hd 17:7). Zij stellen zich onder Zijn gezag. Aristarchus wordt door Paulus zijn ‘medegevangene’ en zijn ‘medearbeider’ genoemd (Ko 4:10; Fm 1:24). Secundus betekent ‘tweede’, een naam die aanduidt dat hij de tweede plaats inneemt en dat voor hem de Heer Jezus de Eerste is.

Gajus komt uit Derbe, waar ook Timotheüs vandaan komt. Tychicus en Trófimus komen uit de provincie Asia, waarbij we van Trófimus weten dat hij uit Efeze komt (Hd 21:29). Tychicus wordt door Paulus een “geliefde broeder en trouwe dienaar in de Heer” en “medeslaaf in de Heer” genoemd (Ef 6:21; Ko 4:7). Trófimus heeft de reis niet helemaal mee kunnen maken. Hij is ziek geworden en Paulus heeft hem ziek in Miléte moeten achterlaten (2Tm 4:20).

Deze zeven mannen reizen vooruit naar Troas, waar zij op Paulus en Lukas wachten. We zien aan het gebruik van het woord “ons” dat Lukas zich inmiddels weer bij Paulus heeft gevoegd. Zie het gebruikte woord “zij” in Handelingen 16 (Hd 16:40), na het “wij” ook in Handelingen 16 (Hd 16:10). Paulus en Lukas varen na de dagen van de ongezuurde broden van Filippi af.

Overigens ligt er tussen het tijdstip waarop Paulus uit Filippi vertrekt, terwijl Lukas daar achterblijft, en het moment waarop ze elkaar hier weer ontmoeten een periode van zes á zeven jaar. Al die tijd heeft Lukas ongetwijfeld de gemeente gediend. Daarover zegt hij niets. Hij cijfert zichzelf weg. Het gaat hem om Gods werk door middel van het daartoe door Hem uitverkoren vat.

Lukas vermeldt als tijdstip van het afvaren van Filippi dat het “na de dagen van de ongezuurde broden” is. Tot aan de Pinksterdag, het tijdstip waarop Paulus in Jeruzalem wil zijn (Hd 20:16), zijn nog slechts zeven weken te gaan. Er is haast geboden. Die haast leidt niet tot overhaasting, want als Paulus en Lukas in Troas aankomen, blijven ze daar zeven dagen.

Copyright information for DutKingComments