Acts 21:6

Bij de gelovigen in Tyrus en in Ptolemaïs

Voor Paulus en de zijnen biedt het oponthoud in Tyrus de prachtige gelegenheid – niet om de stad te bewonderen, maar – op zoek te gaan naar discipelen. Als ze die hebben gevonden, kunnen ze er zeven dagen blijven. Evenals in Troas (Hd 20:6-7) kan dit niet anders betekenen dan dat zij ook in Tyrus op de eerste dag van de week het avondmaal willen vieren. Op alle dagen zal Paulus er Gods Woord hebben onderwezen.

De discipelen hebben niet alleen naar Paulus geluisterd, ze hebben ook zelf een boodschap voor hem. Ze zeggen hem dat hij niet naar Jeruzalem moet opgaan. Het is een boodschap waarvan Lukas ons meedeelt dat die van “de Geest” komt. We hebben al in Handelingen 20 gelezen hoe de Heilige Geest met Paulus bezig is naar aanleiding van zijn voornemen om naar Jeruzalem te gaan (Hd 20:23). Wat we hier lezen, gaat verder. Daar lijkt het alsof de Heilige Geest Paulus door bepaalde aanwijzingen wilde laten nadenken over zijn voornemen om naar Jeruzalem te gaan. Hier echter is het niet meer een in overweging geven of hij wel zal gaan, maar een duidelijke waarschuwing niet te gaan.

De hoogste weg voor Paulus zou geweest zijn niet te gaan. Toch wordt de wil van de Heer volbracht in zijn gaan naar Jeruzalem. Hij is de apostel van de volken, maar hij kan zijn liefde voor zijn volk niet verdringen. Die liefde is zo groot, dat hij afwijkt van de weg van het geloof en kiest voor de weg van de natuurlijke liefde.

Het blijft moeilijk om van een man als Paulus te zeggen dat hij bewust tegen de wil van de Heilige Geest is ingegaan. Van een directe ongehoorzaamheid is mijns inziens ook geen sprake. Paulus wordt gedreven door volstrekt onbaatzuchtige motieven. Het is geen kwestie van zwart/wit, maar van een keus tussen het goede en het betere. Het past ons niet de apostel hiervoor te bekritiseren.

We lezen dat de discipelen “door de Geest” tegen Paulus zeggen niet op te gaan, maar ze zeggen niet: ‘Dit zegt de Heilige Geest.’ Later zal Agabus dat wel doen, echter niet in waarschuwende, maar in voorspellende zin (Hd 21:11). Hoe vaak hebben wij oog gehad voor het feit dat anderen iets tegen ons zeiden ‘door de Heilige Geest’?

In de zwakheid van zijn liefde voor zijn volksgenoten is hij bereid naar Jeruzalem te gaan, ondanks de verdrukkingen en banden die hem daar te wachten staan. Hij is bereid er zelfs voor te sterven, zoals hij verderop zegt (Hd 21:13). Het is geen in de wind slaan van een uitdrukkelijk bevel van de Heilige Geest, maar het volgen van een natuurlijke liefde voor zijn volk. Het is ook geen overmoed die niet weet wat hij doet als hij geen acht slaat op de waarschuwingen van verdrukking en banden. Hij kende deze dingen maar al te goed.

Bij dit alles komt nog dat de Heer, als Paulus eenmaal in Jeruzalem gevangen is, hem bemoedigt met de opdracht dat hij, zoals hij in Jeruzalem van Hem heeft getuigd, ook in Rome van Hem moet getuigen (Hd 23:11). Er klinkt geen verwijt uit de mond van de Heer. Hoe zouden wij dan Paulus’ handelwijze veroordelen of hem iets kwalijk nemen?

We kunnen constateren dat hij in zijn verlangen om naar Jeruzalem te gaan niet wandelt op de hoogte van het geloof dat hij onder de volken predikt. God heeft hem niet naar Jeruzalem gezonden. We kunnen ook constateren dat hij niet handelt op de hoogte van het geloof als hij zich, om zijn broeders naar het vlees ter wille te zijn, aan een reinigingswet onderwerpt (Hd 21:21-26). Hij predikt overal dat de gelovige niet onder de wet is. Het zou te wensen zijn dat alle christenen zouden delen in het verlangen van Paulus om zijn volksgenoten het evangelie te brengen. Het is echter te vrezen dat velen niet eens dat niveau halen ten aanzien van de mensen met wie zij door natuurlijke banden verbonden zijn.

De dagen van het samenzijn met de discipelen in Tyrus lopen ten einde. De reis moet worden voortgezet. Alle discipelen met vrouwen en kinderen doen hen uitgeleide tot buiten de stad. Ook de kinderen zijn aanwezig om afscheid te nemen van ‘oom’ Paulus. De apostel zal zeker zijn belangstelling voor hen hebben getoond, in navolging van zijn Heer Die deze belangstelling ook had (Mt 19:13-15).

Het hele gezelschap knielt neer op het strand en bidt. Het zal indruk hebben gemaakt op de mensen die het mogelijk hebben gezien. Die mensen hebben ook gezien hoe ze elkaar hebben gegroet bij het afscheid nemen. We hebben hier de uitingen van het nieuwe leven. We zien hier het liefhebben van God en het liefhebben van elkaar. Het een kan niet zonder het ander. Dit prachtige getuigenis van het nieuwe leven wordt op het strand, in de openbaarheid, gegeven.

Na het groeten van elkaar scheiden de wegen zich. Paulus en de zijnen gaan aan boord van het schip om de reis naar Jeruzalem te vervolgen. De anderen gaan naar huis, om daar hun getuigenis verder te geven.

Van Tyrus varen ze naar Ptolemaïs. Ook in Ptolemaïs, waar ze maar één dag blijven, brengen ze de tijd door met de broeders. Telkens zien we hoe Paulus de gemeenschap met de plaatselijke gelovigen zoekt. Hij predikt niet alleen over de gemeente, hij beleeft de gemeente.

Copyright information for DutKingComments