Acts 22:17-21

Paulus’ zendingsopdracht

Na zijn contact met Ananias is Saulus teruggekeerd naar Jeruzalem. Daar ging hij, zo vertelt hij verder, als nog steeds trouwe, hoewel nu bekeerde, Jood naar de tempel. Terwijl hij in de tempel in gebed was, raakte hij in geestvervoering (vgl. Hd 10:10). Geestvervoering is een toestand waarin het gewone bewustzijn en het begrip van de natuurlijke omstandigheden zijn verdwenen en het hart alleen ontvankelijk is voor wat God laat zien. Saulus ging zo in zijn gebed op, dat hij al het natuurlijke vergat. Dan verschijnt de Heer voor de tweede keer aan hem. Over deze verschijning hebben we in Handelingen 9 niets gehoord. Hij ziet voor de tweede keer de Heer Jezus in Zijn heerlijkheid. Als de Heer nu aan hem verschijnt, is dat alleen om hem te vertellen dat hij uit Jeruzalem weg moet gaan omdat zij zijn getuigenis over de Heer niet zullen aannemen.

Paulus vertelt dat hier om zijn Joodse toehoorders duidelijk te maken dat zijn vertrek uit Jeruzalem op uitdrukkelijk bevel van de verheerlijkte Heer is. Dat de Heer daarvoor ook de broeders heeft gebruikt zoals we in Handelingen 9 lezen (Hd 9:30), noemt hij hier niet. Deze twee aspecten staan ook niet tegenover elkaar, maar stellen twee kanten van zijn vertrek uit Jeruzalem voor.

Zijn Joodse gehoor is nog steeds muisstil, maar bij allen zal de woede zich wel steeds verder aan het opkroppen zijn. Paulus waagt het te zeggen dat de Heer zegt dat zijn getuigenis in Jeruzalem niet zal worden aangenomen, Jeruzalem dat zich zo beroemt op zijn verbinding met Jahweh. Hoe waagt hij het te veronderstellen dat de mensen in Jeruzalem mensen zijn die niet naar God luisteren, terwijl de heidenen wel zullen horen! Dat voert ten slotte tot hun emotionele uitbarsting. Toch konden ze weten door de profeet Jesaja dat Gods behoudenis ook naar de volken zou gaan (Js 49:6). Dat is ook bevestigd door de achter ons liggende tweeduizend jaar wereldevangelisatie.

Paulus vertelt hoe hij niet direct bereid was om te gaan en hoe hij in gesprek ging met de Heer over de opdracht die hij kreeg, evenals Ananias en Petrus dat hadden gedaan (Hd 9:13; Hd 10:14). Veel liever was hij in Jeruzalem gebleven. Daar zou hij als getuige toch veel beter tot zijn recht komen. Daar kenden ze hem als een ijverig vervolger van de christenen. Zou hij daar dan niet eens kunnen getuigen van zijn bekering om hen daarmee ook te winnen voor de Heer?

Als een extra krachtig argument om de Heer te overtuigen wees hij Hem op zijn instemming met de dood van Stéfanus. Hij had daarbij geholpen door op de kleren te passen van hen die Stéfanus stenigden. Paulus spreekt over Stéfanus als “Uw getuige”. Hij klaagt het volk niet aan dat zij het bloed van Stéfanus hebben vergoten. Zo doet hij volkomen recht aan Stéfanus zonder een directe beschuldiging in de richting van de Joden te uiten.

Dan spreekt hij de woorden die de Heer tegen hem zei en waarmee Hij een einde maakte aan zijn bezwaren. Hij kreeg te horen: “Ga!” Hij moest weg uit Jeruzalem. Hij kreeg ook te horen waarheen de Heer hem zou zenden, namelijk “ver weg naar de volken”.

Copyright information for DutKingComments