Acts 26:9

Paulus’ ijver tegen het christendom

Paulus is bij uitstek de man voor wie geldt wat de Heer Jezus tegen Zijn discipelen heeft gezegd: “Ja, het uur komt, dat ieder die u doodt, zal menen God een dienst te bewijzen” (Jh 16:2-3). Hij achtte zich als Jood verplicht “veel vijandigs” te doen “tegen de Naam van Jezus de Nazoreeër”. De naam geeft uitdrukking aan alles wat de persoon is. Deze Naam werd door Paulus gehaat, want die Naam stond tegenover zijn diepste geloofsovertuiging. Jezus de Nazoreeër, de Man uit Nazareth, was voor hem de grote misleider.

In Jeruzalem is Paulus als een razende tegen Hem tekeergegaan in de vervolging en marteling van hen die hij nu “heiligen” noemt. Er was bij hem geen enkel medelijden met zijn slachtoffers. Hij dwong hen de Naam van Jezus af te zweren en lelijke dingen van Hem te zeggen. Dat hij hen dwong te lasteren wil overigens niet zeggen dat de christenen dat ook hebben gedaan.

Hij was er zo op gebrand deze sekte uit te roeien, dat hij zich in zijn ijver daartoe niet beperkte tot Jeruzalem. De heiligen waren ook in de buitenlandse steden niet veilig voor hem. Zijn vervolgingswaanzin dreef hem ook daarheen.

Copyright information for DutKingComments