Acts 27:2

Inleiding

Dit is een boeiend hoofdstuk. We vinden hierin het verslag van de zeereis van de gevangene Paulus van Caesaréa naar Italië met Rome als einddoel. God wil Paulus daar hebben, opdat deze voor de keizer getuigenis zal geven van Wie Hij is. Op levendige wijze doet Lukas, die van alle gebeurtenissen ooggetuige is, verslag van het wedervaren van Paulus en allen die met hem reizen.

Paulus is wel vaker over zee gereisd, zoals Lukas al in Handelingen heeft laten weten (Hd 13:4; 13; Hd 16:11; Hd 18:18; Hd 20:14; Hd 21:1-3; 6). Van die reizen heeft hij ons geen uitvoerig verslag gegeven. Dat Lukas, vlak voor het einde van het boek, juist deze zeereis van het schip waarop Paulus als gevangene de reis naar Rome maakt, tot in detail beschrijft, moet wel een diepere betekenis hebben. We zullen die diepere betekenis in het verloop van het hoofdstuk ook kunnen opmerken.

Voordat ik verderga, even een korte verantwoording over de ‘diepere betekenis’ die ik in deze geschiedenis meen te zien. Er zullen lezers zijn die bij de ‘diepere betekenis’, of sommige aspecten ervan, vraagtekens plaatsen of deze helemaal of gedeeltelijk afwijzen. Ik kan dat begrijpen. De lezer hoeft het niet in alles met me eens te zijn om toch lessen te leren uit deze zeereis. Het is ook goed eraan te denken dat de toepassing van een geschiedenis nooit tot in detail kan worden doorgetrokken. Het gaat me in deze zeereis om de grote lijnen. Daarbij heb ik dankbaar gebruikgemaakt van wat anderen erover hebben gezegd en geschreven. Voor zover ik hun toepassing heb herkend en voor mezelf verantwoord acht, heb ik die in dit commentaar meegenomen. Het is aan de lezer hier zijn eigen oordeel over te vormen.

Vooraf kunnen we wel al het volgende zeggen. We hebben in het boek Handelingen de beschrijving van de eerste dertig jaar kerkgeschiedenis. Met het laatste vers van Handelingen 28 lijkt het boek abrupt te eindigen, maar het is, om zo te zeggen, een open einde. De geschiedenis van de gemeente is pas begonnen en gaat verder. Hoe die geschiedenis verdergaat, wordt ons in de geschiedenis van de zeereis voorgesteld.

Dat bepaalde historische gebeurtenissen ook een symbolische betekenis hebben, is niet vreemd. Sinds oude tijden hebben talloze schrijvers het leven al als een reis uitgebeeld. Met name de zeereis met zijn stormen levert een herkenbaar beeld van het leven van de mens, waarin ook heel moeilijke perioden kunnen voorkomen. Dat geldt ook voor het volk Israël, voor de gelovige, voor de dienaar van de Heer en voor de christelijke kerk, de gemeente.

We zullen dan ook zien dat deze geschiedenis een overdrachtelijke betekenis heeft, zoals we dat ook in andere geschiedenissen op zee hebben die in de Bijbel beschreven worden. Zo is er een geschiedenis waar de Heer Jezus in het schip ligt te slapen terwijl er een storm komt (Mt 8:23-26). Er is ook een geschiedenis dat Hij tijdens een storm naar Zijn discipelen toe komt die zich in een boot midden in een storm bevinden (Mt 14:22-33). Beide gevallen geven een beeld van de tegenwoordige tijd waar wij doorheen gaan.

Enerzijds is daarbij de Heer in de hemel, maar anderzijds is Hij ook bij ons, al lijkt het soms alsof Hij afwezig is. We zien ook dat het geloofsleven van de enkeling met een scheepsreis wordt vergeleken, waarbij schipbreuk geleden kan worden (1Tm 1:18-20). We zien dat de Schrift gebeurtenissen en uitdrukkingen uit de scheepvaart beschrijft en gebruikt die een beeld zijn voor de gelovigen – zie ook nog het gebruik van het woord ‘anker’ in Hebreeën 6 (Hb 6:19).

Als we kijken naar het leven van de gelovige en dienaar die in de weg van de Heer is, dan zien we in de reis die Paulus maakt dat die weg niet gladjes verloopt. Paulus is op de weg die God wil dat hij gaat en beleeft onderweg een enorme ramp. Dat laat zien dat in de weg van de Heer zijn, niet betekent dat we voor rampen bewaard zullen blijven. Wie een dienst voor de Heer wil doen, kan daarbij een ongeluk krijgen of zelfs omkomen.

We lezen in deze geschiedenis niet van wonderen. We weten dat Petrus uit de gevangenis werd bevrijd door een engel, maar hier zien we dat Paulus gevangen blijft. In de evangeliën bestraft de Heer de storm, maar hier heeft alles zijn natuurlijke verloop. We zien hier geen ingrijpen van God, maar vertwijfeling van mensen en het totale verlies van het schip. Juist in deze omstandigheden openbaart zich het geloof en is er aanleiding te getuigen van de levende God. Dat doet Paulus. Op reis naar Rome is Paulus de meester van de situatie. Hij is tijdens de storm net zo rustig als hij even tevoren voor regeerders en koningen is.

Lukas toont hier hoe het geloof van een enkele man een grote verandering teweeg kan brengen in de levens van velen die met hem op reis zijn. Paulus is degene die raad geeft in overeenstemming met de mededeling die hij van God heeft ontvangen. Hij bemoedigt en handelt in elk opzicht uit Naam van God te midden van het toneel dat hem omgeeft, een toneel dat vol van vals vertrouwen en angst is.

We zien in deze geschiedenis ook hoe we de natuurkrachten moeten bezien. God heeft in de natuur enorme krachten gelegd. Hier zijn ze ontketend. Ze hebben een verwoestende kracht. Natuurwetten zijn niet onafhankelijk van God. Ze zijn het gevolg van het handelen van de Zoon (Hb 1:3). Ze zijn in de hand van de Zoon. Hij beschikt erover naar Zijn goeddunken. Hij kan Zelf over de zee lopen en ook Petrus daartoe in staat stellen (Mt 14:25; 29), iets wat normaal voor een mens onmogelijk is.

In verbinding met natuurkrachten spelen ook engelen een rol. Van hen staat dat de Zoon ze maakt tot wind en tot vuur (Hb 1:7). Is Job niet door vuur en wind geslagen toen God toeliet dat de satan er gebruik van maakte (Jb 1:12; 16; 18-19)? De Heer Jezus staat ook daar boven. Hij bestraft de wind en de zee (Mt 8:26). Het woord ‘bestraffen’ wordt gebruikt voor het bestraffen van demonen (Mk 1:25; Mk 9:25). Als de Heer de wind en de zee bestraft, bestraft Hij in werkelijkheid de engelenmachten die achter de wind en de zee schuilgaan. In de stormen kunnen we dan ook het werken van kwade machten zien, waarbij God echter de volle controle blijft houden. Kwade machten kunnen niet meer doen, dan wat God hun toelaat te doen, waarbij ze ook Zijn doel dienen.

Dat geldt ook voor de storm die het schip treft waarop Paulus is. De satan weet dat Paulus op weg is naar Rome om daar voor de keizer van God te getuigen. Deze keizer wordt door de satan beheerst, zodat het rijk waarover deze keizer heerst in werkelijkheid door de satan wordt geregeerd (vgl. Lk 4:5 met Lk 2:1). Paulus is op weg om deze satanische mens het evangelie te verkondigen. Dat maakt het woeden van de satan des te sterker om deze reis te torpederen. Maar Paulus komt er en volbrengt tijdens twee gevangenschappen in Rome de prediking (Fp 1:12-13; 2Tm 4:17).

Zoals al is opgemerkt, geeft de reis van Paulus naar Rome ook een indruk van de ontwikkeling van de gemeente na de eerste dertig jaar. De reis gaat van Jeruzalem naar Rome en schetst symbolisch de situatie van de christenheid die in Jeruzalem is ontstaan en volledig zal afglijden naar de rooms-katholieke kerk, waar de belijdende kerk haar einde zal vinden (Openbaring 17-18). Op die weg is Paulus, als representant van de waarheid van de gemeente, een gevangene. Bij de toelichting op dit hoofdstuk zullen we daarvan verschillende aspecten tegenkomen.

Een rustig begin en tegenwind

Paulus heeft zich op de keizer beroepen en zal naar de keizer gaan. Als de gelegenheid zich voordoet, wordt besloten dat de reis naar Italië zal gaan beginnen. Door het gebruik van het woord “wij” weten we dat ook Lukas mee aan boord gaat. Hij gaat niet mee als gevangene, maar om Paulus op het schip gezelschap te houden. Paulus, de drager van het christelijk getuigenis, is een gevangene. Hij is geen vrij man meer. Als toepassing voor ons persoonlijk leven kunnen we opmerken dat het een voorbode van een schipbreuk is als Gods Woord niet meer in zijn volle werkzaamheid op ons kan inwerken.

De man die ervoor moet zorgen dat Paulus, samen met enkele andere gevangenen, veilig in Rome zal aankomen, is een hoofdman van de “keizerlijke legerafdeling”, Julius genaamd. Het benadrukt dat Paulus een gevangene van de keizer van Rome is. Julius kiest een schip dat een route vaart die naar Rome leidt. Dan vaart het schip af voor een lange reis.

Behalve Lukas is ook Aristarchus aan boord. Aristarchus heeft er vrijwillig voor gekozen Paulus en Lukas te vergezellen op hun reis. Hierdoor maakt hij zich een met de smaad van het evangelie. Hij heeft geleden met Paulus voor het evangelie (Hd 19:29), en in Rome zal hij vrijwillig Paulus’ gevangenschap met hem delen (Ko 4:10).

Het begin van de reis ziet er allerminst dreigend uit. Julius behandelt Paulus vriendelijk. In de begintijd heeft de gemeente van de wereldlijke overheid niet veel te lijden gehad. De overheid heeft de gemeente zelfs in bescherming genomen, zoals we dat in Handelingen verschillende keren bij Paulus hebben gezien.

In Sidon mag Paulus naar de gelovigen gaan, die door Lukas “vrienden” worden genoemd. In veel plaatsen is door de genade van de Heer zo’n gezelschap van mensen gevormd. Waar de liefde van de broederschap aanwezig is, kan er van ‘vrienden’ worden gesproken (3Jh 1:15). Paulus gaat erheen om zich door hen te laten verzorgen, dat betekent om te genieten van de vriendelijke aandacht van deze vrienden voor hem. Ze zullen hem het nodige voor zijn lichaam hebben gegeven. Deze verkwikking voor zijn lichaam zal een nog grotere geestelijke verkwikking hebben betekend.

Na deze zowel lichamelijk als geestelijk verkwikkende ontmoeting wordt de reis voortgezet. Daarbij ervaren ze tegenwind, wat hen ertoe dwingt vlak langs Cyprus te varen. Tegenwind of storm wil nog niet zeggen dat je niet in de weg van de Heer bent. De Heer Jezus is Zelf ook in een storm geweest. Het is wel belangrijk de meest voorzichtige koers te varen, dicht bij een eventuele havenplaats.

Vervolgens wordt de zee voor Cilicië en Pamfylië overgestoken, waar Paulus ook op zijn eerste zendingsreis tijdens zijn terugreis naar het Syrische Antiochië heeft gevaren (Hd 14:24-26). Al deze namen zullen zeker herinneringen bij de apostel hebben opgeroepen en hem tot (extra) gebed voor de gelovigen in die streken hebben gebracht. Dan komen ze aan in Myra in de provincie Lycië aan de zuidkust van Klein-Azië.

Copyright information for DutKingComments