Acts 28:8

Genezingen op Malta

De welwillendheid van de eilandbewoners is zo groot, dat zelfs “de voornaamste [d.i. een officiële titel] van het eiland” Paulus en de zijnen drie dagen vriendelijk gastvrij ontvangt. Dan komt de gelegenheid voor een tegenprestatie. De vader van Publius is ernstig ziek geworden. Zonder dat er een beroep op hem wordt gedaan, gaat Paulus naar hem toe. Daar gekomen, bidt hij eerst. Hij maakt daardoor duidelijk dat niet hij, maar God de genezing kan geven. Vervolgens legt hij hem de handen op en maakt hem gezond. Als dat is gebeurd, is het de beurt aan de overigen van het eiland die ziekten hebben. Zij komen naar hem toe en worden genezen.

Lange tijd hebben we niet van tekenen gehoord. Hier horen we er nog een keer van. Tekenen zijn altijd een ondersteuning van het Woord dat de apostelen spreken. Ook hier is het een teken dat door een apostel wordt verricht (2Ko 12:12). Tekenen hebben een functie aan het begin van een periode. Paulus is hier op een braakliggend terrein waar het evangelie nooit is gehoord. Omdat het voor dit eiland een nieuw begin is, zijn ook hier tekenen verricht. Tekenen zijn nooit een doel op zichzelf, maar sluiten altijd aan op de verkondiging van het Woord (Hb 2:4). Dat heeft Paulus natuurlijk ook verkondigd. Het is zo vanzelfsprekend, dat Lukas het niet eens vermeldt.

Het is duidelijk dat de eilandbewoners buitengewoon dankbaar zijn dat ze het evangelie hebben gehoord en aangenomen en dat ze van ziekten zijn genezen. De eerbewijzen waarmee ze daarvoor Paulus en die met hem zijn, vereren, hebben niets te doen met het bewijzen van goddelijke eer die Paulus zeker direct zou hebben afgewezen.

Petrus roept ons in zijn eerste brief in algemene zin op allen, dat zijn alle mensen, te eren (1Pt 2:17) en Paulus zegt dat we moeten eren wie eer toekomt (Rm 13:7). Het gaat om de waardering van de ander om wie hij als schepsel van God is. Als hij dan ook nog iets heeft gedaan wat eer verdient, moeten we de ander onze waardering daarvoor niet onthouden. Dat is wat de eilandbewoners hebben gedaan.

Als het gezelschap het eiland verlaat, krijgen ze allemaal nog mee wat ze nodig hebben voor het voortzetten van de reis. Hiermee helpen de eilandbewoners hen voort op een wijze God waardig (vgl. 3Jh 1:5-8).

Copyright information for DutKingComments