Acts 4:3

Petrus en Johannes gevangengenomen

Het verhaal van het vorige hoofdstuk loopt in dit hoofdstuk door. We krijgen nu te maken met de eerste christenvervolging. De Heer heeft meerdere keren voorzegd dat de Zijnen vervolgd zullen worden (Mt 10:16-18; Mk 13:9; Jh 15:20). Deze vervolging komt van de kant van de godsdienstige leiders die in drie gedaanten op de apostelen afkomen.

In de eerste plaats “de priesters”. Zij hebben grote invloed op het volk vanwege hun alleenrecht om offers te brengen. Vervolgens is ook “de hoofdman van de tempel” van de partij. Hij is het hoofd van de tempelpolitie en als zodanig belast met de zorg voor de orde in en rond de tempel. Ten slotte wordt de aanwezigheid van “de sadduceeën” vermeld.

Het kan zijn dat de priesters de geestelijke tak van de sekte van de sadduceeën vormen en de apart genoemde sadduceeën de politieke tak. De sadduceeën beheersen het Sanhedrin, de Raad (Hd 5:17). De aanhangers van deze Joodse sekte geloven niet in een opstanding of engelen of geesten (Mt 22:23; Hd 23:8). De prediking van de apostelen over de opstanding van de Heer Jezus is dan ook in het bijzonder hun een doorn in het oog. Die raakt hun eigenwillige godsdienst in het hart.

Deze sadduceeën komen samen met de priesters, de bijzondere klasse die het voorrecht heeft om te offeren, waarop ze zich ook beroemen, en het hoofd van de tempelpolitie dreigend op de beide apostelen af. Tijdens het leven van de Heer Jezus waren de farizeeën vooral Zijn tegenstanders. Deze mensen met een eigen gerechtigheid stonden tegenover de Rechtvaardige. De sadduceeën stonden toen meer op de achtergrond. Nu komen zij naar voren.

Ze zijn “zeer verstoord” dat de apostelen het volk “leerden”. Ze vinden dat alleen zij, dat wil zeggen de priesters, daartoe het recht en de bekwaamheid bezitten. Ook zijn ze ‘zeer verstoord’ dat de apostelen “in Jezus de opstanding uit [de] doden verkondigden”. Wonderen zijn al erg genoeg in de ogen van deze vrijdenkers, want ze brengen de kracht van God te dichtbij. Maar de opstanding uit de doden en dat nog wel in de Persoon van Jezus is voor hen onverdraaglijk.

Het gaat om de opstanding “uit” de doden, niet om de opstanding van doden. De opstanding van doden is algemeen. De opstanding uit de doden is iets anders. Daarbij gaat het erom dat er iemand of een aantal gestorvenen opstaat, terwijl de rest van de gestorvenen in de dood, in het graf, blijft. De opstanding “uit [de] doden” laat zien dat er niet zoiets is als een algemene, gezamenlijke opstanding van gelovigen en ongelovigen tegelijk (1Ko 15:23; Op 20:5).

Dit gezelschap van tegenstanders van de waarheid grijpt de apostelen en zet hen gevangen. Het is al avond, daarom zullen ze hen de volgende dag wel verhoren. Dat het al avond is, is meer dan de beschrijving van een dagdeel. Het zegt ook iets van de tijd waarin Israël is aangekomen. Dit is een laatste kans voor het volk om de beloofde zegen te ontvangen voordat de nacht over dit volk komt.

Te midden van alle woeden van de vijand maakt de Geest melding van Gods werk. De apostelen kunnen gevangen worden gezet, maar het Woord is niet gebonden en doet zijn werk. Velen horen het Woord en komen daardoor tot geloof. Het geloof is uit het gehoor en het gehoor door het Woord van God (Rm 10:17). Door de machtige werking van het Woord groeit alleen al het aantal mannen tot ongeveer vijfduizend.

Copyright information for DutKingComments