Acts 5:41

Gegeseld, vrijgelaten en doorgaan

De Raad is overtuigd. Hoewel de Raad het advies van Gamaliël opvolgt en daarmee aangeeft geen strijders tegen God te willen zijn, blijken ze wel strijders tegen God te zijn. Ze roepen de apostelen weer naar binnen, maar niet om hun excuses aan te bieden. Hun moordplannen worden niet uitgevoerd, maar hun haat is er niet minder om geworden. Dat blijkt wel uit de geseling die ze de apostelen toedienen. Verder bevelen ze hun niet meer te spreken “in de Naam van Jezus”. Zo laten ze de apostelen gaan.

Maar het zijn geen gebroken mannen die de rechtszaal verlaten. Wij zijn al vaak bang ons getuigenis te geven als wij een afkeurende blik of een spottende glimlach verwachten. Dat is bij de apostelen wel anders. De geseling heeft alleen maar tot resultaat dat ze zich verblijden dat ze waardig geacht zijn om “voor de Naam” van de Heer Jezus “oneer te verdragen” (vgl. Mt 5:10-12; 1Pt 4:13).

De dreiging om niet meer te spreken ‘in de Naam van Jezus’ brengt hen er alleen maar toe om met des meer ijver zowel in het openbaar in de tempel als in de huizen onderwijs te geven uit Gods Woord. Ze verkondigen dat Jezus de beloofde Christus is. Het bevel om niet meer ‘te spreken in de Naam van Jezus’ is even dwaas als de zon te bevelen om niet te schijnen.

Copyright information for DutKingComments