Acts 5:7-9

Het bedrog van Saffira geoordeeld

Na ongeveer drie uur komt “zijn vrouw” binnen, de vrouw die hem tot hulp is gegeven, maar die hem in zijn kwade opzet heeft gesteund. Naarmate de tijd verstreek en hij niet terugkwam, is ze misschien ongerust geworden en ten slotte zelf maar eens gaan kijken. Al die tijd is er geen gerucht over wat er is gebeurd tot haar doorgedrongen. Saffira weet van niets. De satan houdt zijn slaven altijd in de duisternis.

Zonder dat we lezen dat Saffira Petrus een vraag heeft gesteld, lezen we toch dat Petrus haar antwoordt. Dat lijkt erop te wijzen dat zij een vraag heeft gesteld. Mogelijk dat zij heeft gevraagd waar haar man was. Ze zag hem niet bij het gezelschap. Het antwoord van Petrus bestaat uit een vraag, die hij laat voorafgaan door een bevelend “zeg mij”. Hij noemt haar het bedrag dat haar man heeft gebracht als opbrengst van de verkoop van het land en vraagt of dit inderdaad het bedrag is waarvoor het land is verkocht. Deze vraag is een rechtstreeks beroep op haar geweten.

Maar het lijkt er niet op dat haar geweten is gaan werken. De afwezigheid van haar man brengt haar niet tot nadenken en de rechtstreekse vraag van Petrus brengt haar niet tot inkeer. Zij krijgt de kans om eerlijk te belijden. Ze benut die kans echter niet, maar volhardt in de zonde van huichelarij. Ze zegt niet alleen “ja”, maar herhaalt het bedrag dat Petrus als verkoopbedrag heeft genoemd. Dan kan Petrus niet anders dan ook haar het oordeel aanzeggen.

Voordat zij dood neervalt, vertelt hij haar, en ons, de reden van het oordeel. Zij heeft samen met haar man het plan opgevat om de Geest van de Heer te verzoeken. Verzoeken is iets doen vanuit een geest van ongeloof met het doel om daaraan te toetsen of God wel waar is in Zijn woorden (Ex 17:2; Dt 6:16). Ik moet geloven wat God zegt omdat Hij het is Die het zegt.

Omdat Saffira haar man blijft steunen in zijn ontrouw, deelt zij in zijn lot van ontrouw. Er is wel een verschil met de dood van haar man. Ananias stierf direct na de vaststelling van de zonde, terwijl Saffira de kans kreeg om die te belijden. Het laat zien dat de man hoofdverantwoordelijk is.

Er is vrees zowel in als buiten de gemeente bij ieder die ervan hoort. Gods tegenwoordigheid is in feite een ernstige zaak, hoe groot de zegen ervan ook mag zijn. Hier wordt in dit boek voor het eerst het woord “gemeente” gebruikt.

Copyright information for DutKingComments