Acts 8:35

Filippus verkondigt hem Jezus

Na de aanwijzingen wat betreft de plaats waar Filippus heen moet gaan, horen we niet dat de Geest aanwijzingen geeft op welk moment Filippus zich aan de kamerling bekend moet maken, of wat hij tegen de kamerling moet zeggen. Voor een evangelist als Filippus is dat niet moeilijk. Hij weet zich geleid door de Geest en merkt al snel een aanleiding voor een gesprek. Zijn hele optreden bevat veel onderwijs voor ieder die aan mensen het evangelie wil brengen.

Na de aanwijzingen van de Geest zien we dat Filippus er snel heen loopt. Later is Ananias terughoudend om naar Saulus te gaan (Hd 9:10-17) en Petrus weigert zelfs aanvankelijk pertinent om naar een heiden te gaan (Hd 10:14). Maar Filippus verlangt ernaar deze man het evangelie te brengen. De liefde van Christus dringt hem (2Ko 5:14). Hij gaat wel met overleg te werk. Hij merkt op waarmee de persoon bezig is, want hij hoort hem de profeet Jesaja lezen. De kamerling las hardop, wat gebruikelijk was in die tijd.

Filippus kent zijn Bijbel, want hij herkent wat de kamerling leest als woorden van de profeet Jesaja. Hij opent het gesprek met de vriendelijke vraag: “Begrijpt u wel wat u leest?” Door zijn vraag toont hij zijn belangstelling voor de vragen die bij de kamerling gerezen zullen zijn. Kennen wij de vragen waarmee mensen zitten? Kunnen wij ons daarin verplaatsen? Het antwoord van de kamerling toont een verlangend, nederig hart naar iemand die hem helpt.

Hij nodigt Filippus uit naast hem te komen zitten. Hierin hebben we ook een belangrijke aanwijzing voor het doorgeven van het Woord. Er is geen sprake van rassenverschil, maar van het innemen van een plaats op het niveau van de ander. Zoals Filippus naast de kamerling gaat zitten, zo moeten wij naast de mensen gaan zitten. De verkondiging van het evangelie kan niet vanuit de hoogte gebeuren. Als wij er ons van bewust zijn dat wij van nature net zo zijn als zij aan wie wij het evangelie verkondigen, zullen wij naast hen plaatsnemen.

De Schriftplaats die de kamerling leest, wordt door Lukas weergegeven. Het is toch wel treffend dat juist als de kamerling aan deze Schriftplaats toe is, de Geest tegen Filippus zegt dat hij naar die wagen moet gaan en er in de buurt moet blijven. Op de juiste tijd ontmoet de kamerling Filippus. Deze timing is van de Heer, want dit is de Schriftplaats die bijzonder over de Heer Jezus spreekt.

De Schriftplaats is deze: “Als een schaap werd Hij naar de slachting geleid, en zoals een lam stom is tegen zijn scheerder, zo doet Hij Zijn mond niet open. In Zijn vernedering werd Zijn oordeel weggenomen; wie zal Zijn geslacht vertellen? Want Zijn leven wordt van de aarde weggenomen” (Js 53:7-8, geciteerd uit de Septuaginta, de Griekse vertaling van het Oude Testament). Deze verzen beschrijven het lijden, de dood en de begrafenis van de Heer Jezus en de gevolgen daarvan.

Hij was als een schaap dat naar de slachtbank wordt geleid, maar Hij deed Zijn mond niet open, Hij boog Zich onder de mishandeling, Hij leed gewillig. De profeet Jeremia vergelijkt zichzelf ook met een lam, maar hij houdt zijn mond niet dicht en roept om wraak (Jr 11:19; 20; Jr 12:1-4). Voor de Heer Jezus was de weg naar de slachtbank vele malen erger. Hij wist volmaakt waar Hij heenging, maar deed Zijn mond niet open. Het onderstreept de vrijwillige overgave van Christus. Het scheren ziet op het wegnemen van alles wat een mens waardig is, maar Hij protesteerde niet tegen de mensonwaardige behandeling die men Hem aandeed.

Alles brengt Zijn vrijwillige overgave tot uitdrukking op een wijze die aantoont hoe uniek Hij is. Niemand is met Hem te vergelijken. Hij werd vernederend behandeld en Zijn oordeel werd weggenomen, wat erop wijst dat Hij niet eens een rechtvaardige veroordeling kreeg, want Zijn oordeel stond van tevoren vast: Hij moest sterven.

En wie denkt er aan “Zijn geslacht”, om daar iets over te vertellen? Hij is zo waardeloos geacht, dat men zich verder helemaal niets bij Hem voorstelt. Voor wie er echter oog voor heeft of krijgt door onderwijs, zoals de kamerling, ontdekt wie Zijn geslacht is. ‘Zijn geslacht’ kan zien op de gevolgen van Zijn dood, waardoor veel geestelijk nageslacht is voortgebracht. ‘Zijn geslacht’ kan ook zien op Zijn afkomst, waarbij we mogen denken aan Zijn voorbestaan als de eeuwige Zoon en Zijn geringe afkomst als Mens uit het timmermansgezin van Jozef. Daar houdt niemand van Zijn tijdgenoten zich mee bezig. Voor hen is Hij van de aarde weggenomen, is Zijn leven voorbij en bestaat Hij niet meer.

De verklaring van deze verzen is niet eenvoudig, maar toch heeft de kamerling nagedacht over wat hij heeft gelezen en wilde de betekenis ervan weten. Hij begrijpt dat het om Iemand, een Persoon gaat. Zijn vraag is voor Filippus een prachtige aanleiding om hem “Jezus” te verkondigen. In Samaria heeft hij “Christus” gepredikt (Hd 8:5). De Samaritanen moesten weten dat de ‘Christus’ was gekomen. De kamerling moet weten dat ‘Jezus’ de Messias is.

Copyright information for DutKingComments