Acts 9:10-19

Gesprek tussen de Heer en Ananias

Na Zijn eigen werk, dat geen mens kon doen, gaat de Heer nu discipelen gebruiken voor de verdere vorming van Saulus. Niet Petrus wordt naar Saulus gestuurd, maar een eenvoudige, tot nu toe voor ons onbekende discipel. Alles wat de Heer met Saulus doet, gaat buiten Jeruzalem om. Ananias betekent ‘Jahweh is genadig’. Dat blijkt uit Zijn hele handelen met Saulus.

We zouden nooit van Ananias hebben gehoord als God hem niet had willen gebruiken in verbinding met Saulus. Hij is een gewone discipel, onopvallend voor mensen, maar bruikbaar voor God op het moment dat Hij hem nodig heeft. Zo zijn er veel verborgen discipelen door God gebruikt. Zij staan op de achtergrond van veel vooraanstaande dienaren en zijn van invloed geweest op hun dienst en de vorming daartoe.

De Heer spreekt met Ananias zoals een man spreekt met zijn vriend. Zodra Hij tot hem spreekt, is er bij hem directe bereidheid om te luisteren. Met de woorden “zie, hier ben ik, Heer”, stelt hij zich onmiddellijk beschikbaar aan de Heer. Hij lijkt niet te schrikken van de stem van de Heer, gewend als hij is aan een persoonlijke omgang met Hem.

De Heer vertelt Ananias waar hij moet heengaan en wie hij moet zoeken. Hij krijgt een adres en de naam van de eigenaar van het huis. Daar moet hij de man zoeken die van Tarsus komt en naar de naam Saulus luistert. Omdat hij in dat huis moet zoeken, is het huis van Judas waarschijnlijk een herberg met meerdere gasten. De naam van de straat, de Rechte, vormt een contrast met de verdraaide weg die Saulus tot dan toe is gegaan. Dat leek hem wel een rechte weg, maar het einde daarvan zou hem in de dood voeren (Sp 14:12; Sp 16:25).

Ananias krijgt nog een extra signalement waaraan hij Saulus zal kunnen herkennen en dat is waarmee Saulus bezig is: hij bidt. Hij hoeft dan ook niet bang te zijn voor een dreigende houding bij Saulus. Hij is zo mak als een lammetje. Het is de eerste uiting van het nieuwe leven die we van Saulus te horen krijgen. De afhankelijkheid die in het gebed tot uitdrukking komt, zal zijn hele dienst kenmerken. De Heer vertelt Ananias ook dat Hij Saulus heeft voorbereid op zijn komst. Hij heeft hem in een gezicht op de hoogte gebracht van de persoon die hem zal komen opzoeken, wat deze met hem zal doen en dat hij weer zal kunnen zien.

Na de opdracht en de uitvoerige informatie daarover heeft Ananias toch nog bedenkingen. Met opvallende vrijmoedigheid spreekt hij volkomen vertrouwelijk en open met de Heer over Saulus. De Heer laat hem zijn bezwaren uiten, zonder hem in de rede te vallen. Met de gepaste eerbied spreekt Ananias Hem aan als “Heer” en vertelt Hem dan wat hij over Saulus heeft gehoord. Hij heeft uit betrouwbare bronnen vernomen hoeveel kwaad deze man de gelovigen in Jeruzalem heeft aangedaan. Hij spreekt over de gelovigen tot de Heer als “Uw heiligen”. Het gaat om een gezelschap dat Christus toebehoort en dat Hij voor Zichzelf heeft afgezonderd van de wereld (1Ko 6:11).

Ananias weet ook dat Saulus volmacht van de overpriesters heeft om allen te boeien die tot de Heer Jezus bidden als tot God. Het is de grote ergernis van de Joden dat de christenen de Messias als God erkennen. Het is sowieso een ergernis in de verachte Jezus de Messias te zien, maar het wordt nog veel erger als ze de Messias ook nog als God zien. Voor de orthodoxe Jood is de Messias een mens, wel een bijzonder mens, maar toch niet meer dan een mens.

De Heer beantwoordt de tegenwerping van Ananias niet met streng gezag, maar geeft een geduldige verklaring, hoewel Ananias natuurlijk moet gehoorzamen. Hij spreekt met hem als iemand die Zijn vertrouwen waard is en legt hem uit wat Hij met Saulus van plan is. Saulus is een door en voor Hem “uitverkoren vat”. Met het woord ‘vat’ wil de Heer zeggen dat Hij Saulus gaat gebruiken als een instrument in Zijn dienst. Hij gaat dit ‘vat’ vullen met opdrachten voor Hem.

De uitwerking van die opdrachten zal Saulus tot een getuige maken van de Naam van de Heer Jezus, zowel voor volken, dat zijn gewone mensen, als voor koningen, dat zijn hooggeplaatsten. Hij zal de Naam van de Heer Jezus ook dragen voor de zonen van Israël. Opmerkelijk is wel dat zij het laatst worden genoemd.

De uitvoering van zijn opdrachten zal allemaal niet vanzelf gaan, zonder moeite, maar het zal hem veel lijden bezorgen voor diezelfde Naam. Dat lijden begint al bij zijn eerste predikingen (Hd 9:23; 29).

Ananias bij Saulus

Na de toelichting van de Heer over wat er met Saulus zal gebeuren, gaat Ananias naar het huis waar Saulus is. Als hij bij hem is binnengekomen, legt hij hem de handen op, zoals de Heer hem op een indirecte manier heeft gezegd toen Hij hem vertelde over het gezicht dat Saulus heeft gezien (Hd 9:12). Door de komst van Ananias wordt het geloof van Saulus bevestigd, want Ananias kan hem zeggen wat er met hem is gebeurd, hoewel hij de stad niet uit is geweest.

Ananias woont in Damascus en stond op de lijst van Saulus als kandidaat om omgebracht te worden. Nu legt deze hem de handen op, noemt hem “broeder” en vergeldt zo het kwade met het goede. Hij legt hem niet de handen op om hem te wijden voor zijn dienst, ook niet om hem de gaven van de Geest mee te delen. Hij legt hem de handen op om hem als broeder te aanvaarden en zich een met hem te verklaren in het geloof.

Het is ook een getuigenis dat christen-zijn geen solo aangelegenheid is. Christenen zoeken elkaar op en hebben behoefte aan gemeenschap. Hier ontmoeten twee mannen elkaar die elkaar nooit eerder hebben ontmoet, maar ze worden door de Heer bij elkaar gebracht nadat ieder van hen door Hem over de ander is ingelicht.

Een eenvoudige discipel ontfermt zich over hem die de grote apostel zal worden en laat hem de eerste gemeenschap ervaren die zo kenmerkend is voor christenen. Door de handen van deze eenvoudige discipel – en niet van een van de apostelen – ontvangt Saulus ook zijn gezichtsvermogen terug en wordt hij vervuld met de Heilige Geest. God is soeverein om te gebruiken wie Hij wil. Zo wordt elke menselijke aanmatiging in de roeping van deze speciale dienaar voorkomen.

Zijn eerste dagen als christen brengt Saulus door bij de discipelen in Damascus. Door zich bij hen te voegen legt hij er ook openlijk getuigenis van af dat hij gelooft wat zij geloven. Hij zal ook zeker door hen zijn verzorgd en zo de eerste weldaden hebben genoten van het nieuwe gezelschap waartoe hij is gaan behoren. Hij maakt dankbaar gebruik van het voedsel dat ze hem geven. Zo komt hij weer op krachten die hij vanaf nu inzet om een andere Heer te dienen.

Copyright information for DutKingComments