Amos 3:12

Slechts een overblijfsel wordt gered

Van het volk dat zo in weelde en gerustheid leeft, zal nauwelijks iets overblijven, naar verhouding niets. Slechts een overblijfsel zal gered worden (Am 4:11; Am 5:15; Am 9:8), een armzalig klein hoopje, niet eens een schaduw van de vroegere veelheid. Toch ís er een overblijfsel, zoals God altijd zal zorgen voor een overblijfsel en wel naar de verkiezing van Zijn genade (Rm 11:5). Zo komen we later een Anna tegen, uit de stam van Aser (Lk 2:36-38). Zij heeft geen winterhuis of zomerhuis (Am 3:15), maar is dag en nacht in Góds huis.

Dit overblijfsel zal gekenmerkt worden door een evenwichtige wandel tot eer van God, waarvan de “twee pootjes” spreken, en een luisteren naar Hem, waaraan we mogen denken bij “een stukje van het oor”. Ook in de tegenwoordige tijd, die van de christenheid, waarin het verval hand over hand toeneemt en waarover Gods oordeel is aangekondigd, is er een overblijfsel. Dat bestaat uit allen die zich niet neerleggen bij de algehele neergang in de christenheid als gevolg van het steeds meer loslaten van het Woord van God.

In Openbaring 2-3 wordt het verval in de christenheid voorgesteld in de zeven zendbrieven aan de zeven gemeenten. Allen die niet meegaan met het in de betreffende brief genoemde kwaad, worden ‘overwinnaars’ genoemd. Zij vormen te midden van het geheel het overblijfsel. Hun kenmerken zijn: zij wandelen in trouw aan de Heer en aan Zijn Woord en zij hebben een oor om te horen.

Dit overblijfsel staat in schril contrast met de mensen op hun rustbedden en divans. Dat zijn de mensen van wie Petrus zegt: “Zij achten de zwelgpartij overdag een genot; zij zijn vlekken en smetten en zwelgen in hun bedriegerijen, als zij bij u brassen” (2Pt 2:13). Zij baden zich in weelde en gemakzucht en omgeven zich met alles wat hun vleselijke genoegens bevredigen kan.

Copyright information for DutKingComments