Amos 3:6

Oorzaak en gevolg in de stad

Elke vorige vraag begint met het gevolg, bijvoorbeeld: de vogel wordt gevangen; daarna komt de oorzaak: vanwege lokaas. Die volgorde wordt nu omgedraaid. We hebben nu eerst de oorzaak: het blazen van de bazuin; daarna het gevolg ervan: het beven of opschrikken van de inwoners van de stad. Het geluid van de bazuin vanaf de stadsmuur waarschuwt de stad dat er indringers in aantocht zijn (Ez 33:1-3).

De bazuin stelt de stem van de profeten voor. Er wordt niet naar geluisterd (Jr 6:17), omdat de mensen zich vergapen aan hun welvaart. Ze gaan door alsof er geen gevaar dreigt en er geen waarschuwing klinkt. Elke ramp die een mens of een gemeenschap van mensen, een stad, treft, is door God bedoeld als een tuchtiging. Het woord ‘tuchtiging’ heeft voor sommigen een negatieve klank. Maar het heeft te maken met opvoeding. De betekenis ervan is ‘trekken’. God tuchtigt om Zijn volk op te voeden en tot Zich te trekken. Ook hoeft tuchtiging niet altijd ‘correctief’ te zijn, als gevolg van begane zonden. Het kan ook ‘preventief’ zijn, om te voorkomen dat we zondigen.

Een andere fout die we kunnen maken als we worden getuchtigd, is dat we blijven steken bij de middelen die God gebruikt om te tuchtigen. Dat is het geval als we onze eigen verklaringen gaan geven voor bijvoorbeeld ziekte, een ongeluk, werkloosheid, kinderen die een eigen weg gaan, terwijl we niet denken aan het feit dat God ons deze dingen doet overkomen. We moeten leren niet te kijken naar tweede oorzaken, de instrumenten, want er is niets dat buiten Hem om gebeurt. Geen musje valt op de aarde zonder de wil van de Vader (Mt 10:29). Hoeveel te minder kan een ramp een stad treffen zonder Hem.

Het voorgaande is niet bedoeld als een goedkope oplossing voor diepingrijpende en schokkende gebeurtenissen of zelfs misdrijven die iemand zijn overkomen. Er zijn daden die iemand kunnen worden aangedaan, die iemands leven kunnen verwoesten. In zulke gevallen kun je alleen maar hopen en bidden dat het slachtoffer er uiteindelijk toe kan komen zich toch volkomen aan God toe te vertrouwen. Hij was erbij toen dat vreselijke gebeurde.

Hij heeft niet ingegrepen, dat is waar, maar dat wil niet zeggen dat Hij dit vreselijke wilde of het er zelfs maar mee eens was. Hij heeft meegehuild. Wie ertoe kan komen over deze persoonlijke ramp en de veroorzaker ervan heen de blik op God te richten, zal Zijn vertroosting en verzachting van de pijn op weg naar genezing gaan ondervinden.

De gedachte aan de zonde, alsof God die zou bewerken, is volledig misplaatst. Dat is ook niet wat Amos zegt. Het is altijd, en zeker hier, noodzakelijk het verband te zien van de verzen eromheen. Dan wordt duidelijk dat God niet de Bewerker, de Auteur van de zonde is. Het kwaad heeft hier een straffend karakter. Het betreft een ramp, zoals een inval door vijandelijke machten, het zwaard, hongersnood of pest, als het noodzakelijke gevolg van de zonde (Js 45:7).

Copyright information for DutKingComments