Amos 4:10

Pest en oorlog

In Leviticus 26 worden de pest en het zwaard ook in één vers genoemd (Lv 26:25). Daar klinkt het nog als een waarschuwing. God dreigt het volk met deze plagen als zij, ondanks eerdere tuchtigingen, zich toch tegen Hem blijven verzetten (Lv 26:23-24). De pest komt van Hem. Het zwaard komt ook van Hem, hoewel door de hand van de vijand. Het ‘zwaard’ verwijst waarschijnlijk naar een periode van oorlog met Syrië (2Kn 13:3).

God handelt met Zijn volk zoals Hij ook met Egypte heeft gedaan. Dat bewijst hoe diep het volk is gezonken (Dt 7:15; Dt 28:60). De pest die God in Egypte heeft gezonden, is de veepest (Ex 9:3). Toen heeft Hij een scheiding aangebracht tussen Egypte en Zijn volk (Ex 8:22), maar nu volgen de plagen over Zijn volk elkaar op, om hun geweten te treffen.

Het verlies van hun paarden betekent het ontnemen van militaire kracht. De stank komt van de lijken van hen die door de pest en in de oorlog zijn gedood, waarbij we zowel aan mensen als aan paarden kunnen denken. De verliezen zijn geleden in de oorlog tegen de Syriërs (2Kn 8:12; 2Kn 13:3; 7). De stank die in hun neus is gekomen, is als het ware de stank van hun zonden, om hen aan hun zonden te herinneren en aan het resultaat ervan.

Copyright information for DutKingComments