Amos 4:8

Wie dorst heeft …

Het lijkt erop dat op het merendeel van de steden geen regen is gevallen. Die steden moeten naar een verder gelegen stad gaan om daar water te halen. Ze “wankelden” daarheen, wat de moeizame gang weergeeft van hen die van dorst versmachten. Dat ze niet verzadigd worden, kan zijn omdat ze niets krijgen van de stad waar het wel geregend heeft, zuinig als die is op zijn eigen voorraad.

Overvloed maakt mensen egoïstisch en hardvochtig, maar schaarste ook. In beide gevallen komt bij de mens die van God is afgedwaald, het laagste wat in hem aanwezig is tot uiting. Wie met God leeft, kan net als Paulus, leren omgaan met overvloed en met gebrek (Fp 4:11-12).

Het kan ook zijn dat de stad waar ze heengaan, wel wat water wil geven, maar dat er lang niet genoeg is voor ieders behoefte. In elk geval vestigen zij die in nood zijn hun hoop op iets anders dan op God, want men bekeert zich niet tot Hem.

In geestelijk opzicht mogen christenen een ‘stad’ zijn waar dorstigen terecht kunnen. Dat kunnen ze zijn als ze zelf als ‘dorstigen’ naar de Heer Jezus zijn gegaan en van Hem te drinken hebben gekregen. Wie van het ‘levenswater’ dat Hij geeft, heeft gedronken (Op 22:17), heeft de Heilige Geest ontvangen. Zo iemand kan dan water doorgeven aan anderen, dat wil zeggen, die Bron van ‘levenswater’ ook bij anderen brengen (Jh 7:37-39).

Copyright information for DutKingComments